De Hollandse gymnasiast Meindert Torringa, die later schrijver wil worden, gaat zes weken logeren bij zijn oom in Portugal. Deze is ingenieur en heeft in Portimao in het zuiden van Portugal, de leiding over de uitvoering van een havenproject. Tijdens de vakantie bemerkt Meindert dat zijn familie bespioneerd wordt, maar hij praat er niet over, omdat hij bang is om te worden uitgelachen. Wanneer zijn kleine nichtje wordt ontvoerd gaat hij op onderzoek uit en valt daardoor in handen van de bende. Door de nauwkeurige notities in zijn dagboek, begrijpt zijn oom de samenhang van de gebeurtenissen en kan de bende opgespoord en ontmanteld worden. Maar het voornaamste is natuurlijk dat Meindert en zijn nichtje worden bevrijd.