Beschouwing over de vaak verguisde nieuwbouwwijken met een pleidooi om daar anders naar te kijken.
Er wordt vaak met dedain gesproken over de moderne buitenwijken. Ze zijn kneuterig, fantasieloos eenvormig en burgerlijk. Pieter Hoexum (1968) weerlegt in zijn 'Kleine filosofie van het rijtjeshuis' die stereotiepe meningen en oordelen. Hij noemt ze arrogante stadse praatjes. Hij doet dat echter niet met andere clichés, maar pleit er voor beter te kijken. Dan zie je dat de ogenschijnlijk rijtjeshuizen net zo veelvormig zijn als de bewoners. Volgens hem vormt de eenvormigheid van huizen en straten de basis voor een gemeenschap. De bewoners zijn zowel samen met anderen als alleen. Als vertrekpunt voor zijn betoog kiest de schrijver zijn eigen rijtjeshuis. Hij verwondert zich over de gewone alledaagse dingen rond zijn huis en over de naaste buren. Hij heeft niet de pretentie een wetenschappelijk betoog te voeren. Ook al zijn de soms ironische en humoristische observaties gestoeld op klassieke schrijvers. Na het lezen van zijn boek ontkomt de lezer er niet aan de nieuwe wijken met andere ogen te beschouwen. Het boek is voorzien van een verantwoording en literatuurlijst.
Nederlands | 9789045025100 | 205 pagina's
Titel | Kleine filosofie van het rijtjeshuis |
Auteur | Pieter Hoexum |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Uitgeverij Augustus, [2014] |
Overige gegevens | 205 pagina's - 20 cm |
Annotatie | Met literatuuropgave |
ISBN | 9789045025100 |
PPN | 362782946 |
Rubriekscode | 716.8 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Rijtjeshuizen |
PIM Rubriek | |
PIM Trefwoord | Woningen |
Meldingen