A.P. jeugdserie (1940-...)

De A van Abeltje (1956)

Circuskind (1957)

Jongensverhaal, waarin circuskind Tom Visser, na de dood van zijn moeder, door zijn vader, een paardendresseur, naar kostschool wordt gestuurd. Hoewel hij vaak naar het circus verlangt, kan hij met de meeste jongens goed opschieten. Een paar jongens beschouwen hem echter als 'maar een circuskind' en één jongen is daarbij het felst in zijn uitlatingen jegens hem. Deze probeert hem steeds een hak te zetten, maar als Tom na een ongeluk juist deze jongen redt, wordt de vrede tussen hen gesloten. Wanneer Tom weer in het circus terugkeert, maakt hij snelle vorderingen. Hij verzorgt al gauw een eigen nummer en als zijn vader niet in staat is om zijn eigen voorstelling te geven, voert hij ook dat nummer op, wat een groot succes wordt.

Ei-bertha de ooievaar (1963)

Door de ooievaar op het dak van de schuur leert een boerenjongen veel over het leven van deze vogels

Het einde van de Vliegende Hollander (1960)

Een Engelse luitenant ter zee, krijgt als opdracht licht te brengen in een geheimzinnige zaak, waarbij Engelse koopvaardij- en handelsschepen rond de Kaap spoorloos verdwijnen. Hij slaagt hierin na een reeks spannende avonturen, zowel in Engeland als op zee. Dit verhaal is geïnspireerd op de legende van de 'Vliegende Hollander'.

Het grote huis (1958)

Rein is een planterszoon op een nootmuskaatplantage op Banda, in de Compagnietijd. Rein is van plan om later de nu wat vervallen plantage, die door zijn grootvader werd gesticht, weer tot bloei te brengen. De plantages worden bewerkt door slaven, die weggevoerd zijn van verschillende eilanden uit de archipel. Ook de voorman van Reins vader is een slaaf, maar Rein gaat zeer vriendschappelijk met hem en diens kinderen om. Vreugde en verdriet worden in grote saamhorigheid gedeeld en hulp wordt indien nodig, over en weer geboden.

Haven in zicht (1953)

Het huis met de gekroonde karnton ([1956])

Na een brand in een Amsterdam grachtenhuis wordt een kistje met oude documenten gevonden, waarmee een nazaat van het oude koopmansgeslacht Pluymacker naar een geschiedkundige gaat. Na het bestuderen van de documenten vertelt de historicus de nazaat een verhaal over zijn voorvader die deze in 1635 beleefde. In dat jaar leert hij de jonge koningin Christina van nabij kennen, omdat hij haar toevallig van een ontvoering redde. Daarna werd hij aan het Zweedse hof geëerd en in de adelstand verheven.

Een jaar bij de vissers (1957)

De jacht op de dolfijn (1964)

Jacopo heeft de tijd (1966)

Een hollandse weesjongen blijkt van italiaanse afkomst te zijn. In Itali"e weet hij met een tijdmachine oude legenden en familiegeheimen te ontrafelen

De jongen zonder hond (1964)

Oorspr. titel en uitg.: A dog so smallWanneer een jongen voor zijn verjaardag niet de beloofde hond krijgt, vlucht hij in een fantasiewereld, waaruit hij met moeite weer in de werkelijkheid terugkomt

Kameraden (1953)

De kinderen van de dief (1959)

Vier kinderen maken met hun moeder een moeilijke tijd door, wanneer hun vader wegens verduistering van geld, in de gevangenis zit. De kinderen, door sommigen geholpen, door anderen gehoond, slaan zich dapper door deze tijd heen. Zij nemen zich vast voor om hun vader zoveel mogelijk te helpen, als hij weer vrijkomt.

De kinderen van de muizenbarbier (1952)

Sprookjesachtig verhaal waarin een muizenfamilie terecht komt in een Oosters bazarmuizenrijk, waar vader muis hofbarbier wordt en de kinderen pages van de sultan. De broer van de sultan probeert de macht in handen te krijgen, maar door de dapperheid van de slimme muizenkinderen worden de slechte broer en diens volgelingen weggejaagd, waarna de rust weerkeert.

De kleine ranseldrager een verhaal uit de tachtigjarige oorlog (1954)

De veertienjarige ranseldrager Peter is uit Spaanse dienst weggelopen om op zoek te gaan naar zijn vader, waarvan hij vermoedt dat deze een Geus is. Hij maakt in 1579 de strijd van de Spanjaarden om Maastricht mee. Als koerier wordt hij met belangrijke opdrachten belast en hoewel Maastricht uiteindelijk toch valt, is er ook geluk als Peter ontdekt wie zijn vader is.

De koepelkamer (1960)

Vier kinderen, die met hun ouders in de rentmeesterswoning van een oud kasteeltje wonen, gaan naar aanleiding van een gevonden oude brief, op zoek naar de juwelen van de mysterieuze voormalige rentmeester. Ze zoeken in alle hoeken en gaten, ook in de koepelkamer, maar de juwelen vinden ze niet. Tenslotte komt Bum, één van de kinderen, op het idee om in de schoorsteen te kijken en dat blijkt inderdaad de plek te zijn, waar de kostbare juwelen verstopt waren.

Koning Zazoe en het kogmobiel (1966)

De lange logé die lang bleef (1965)

Rogier, zoon van een historicus wil iets bijzonders uitvinden. Uiteindelijk heeft hij iets bedacht en met dat idee gaat hij naar zijn vader. Zijn vader vindt zijn bedenksel eigenlijk geen uitvinding, maar wel knap bedacht. Rogier heeft namelijk verzonnen dat je ergens een dier voor een tijdje moet kunnen lenen en na een aantal weken weer kunt inwisselen voor een ander dier: een uitleendierentuin dus. Bij de directeur van Artis legt Rogier zijn idee uit. Maar helaas kan Rogiers plan volgens de directeur niet in de praktijk worden gebracht. Wel krijgt Rogier door zijn bemiddeling een giraffe van een circus te leen, dat door bepaalde omstandigheden geen voorstellingen kan geven. Tante Eugène, die tijdelijk de plaats van Rogiers moeder inneemt, past zich vlug aan en zo wordt de giraffe Julius een eerbiedwaardige logé. Door uitzendingen op televisie, die aandacht besteden aan Julius, krijgt de familie zo veel belangstelling dat het hinderlijk wordt. De familie en Julius trekken zich tenslotte terug op de Hoge Veluwe tot de circusdirecteur de giraffe weer komt ophalen.

Loeloedji, kleine rode bloem (1966)

Marius Blok bij de tommies (1963)

Mark en de soldaten (1968)

Om die ene wereld hoe Noud en Geertje per m.s. "Oranje" via Engeland, Italië, Egypte, Ceylon, Thailand, Malakka, Australië, Nieuw-Zeeland, Tahiti, Panama en de Vereingde Staten in 120 dagen een 60.000 km lange reis om de wereld maakten (cop. 1962)

Het pierement achter de woonwagen (1955)

De pluizen van de paardebloem (1951)

Het raadsel van de vier getallen (1957)

Het rad van avontuur een boek vol verhalen en versjes uit Nederlandse kinderboeken (1960)

De redders van Engelmond (1959)

De reuzen-auto van Bonnevu (1967)

Schoener in de mist (1968)

Spaghetti van Menetti (2020)

Wanneer Menetti in Spriet aankomt, blijken alle bewoners zo dun als een spriet te zijn. Hij besluit er iets aan te doen en maakt overheerlijke spaghetti. Voorlezen vanaf ca. 5 jaar, zelf lezen vanaf ca. 8 jaar.

Speurder op bed (1967)

De speurders van de blauwe steeg (1963)

De leden van het clubhuis 'Het Baken' organiseren een kermis, om geld op te halen voor het Poliofonds. Het geld wordt echter gestolen, waarna vijf jongens en een meisje samen met de politie op zoek gaan naar de dader. Na enige tijd komen ze op het spoor van de dief, die deel blijkt uit te maken van een smokkelaarsbende. Omdat één van de jongens van het clubhuis van de diefstal werd verdacht, wordt door hun ontdekking de naam van die jongen gezuiverd.

Spiksplinternieuw verhalen voor kinderen (cop. 1969)

Verzameling van 10 verhalen uit Engelse kinderboeken.

Spinnetje (1956)

De verwende Annet moet haar werk op het naaiatelier opgeven, om haar moeder te helpen, die vanwege zwangerschap moet rusten. Met tegenzin, waarbij ze vaak 'spinnig' kijkt, doet ze de huishouding. Haar vrienden stoot ze van zich af, door haar onredelijke houding. Als de baby er eenmaal is en haar moeder opgeknapt is, heeft ze weer tijd voor zichzelf. Tijdens een vakantie ziet ze in hoe verkeerd haar gedrag is geweest en waardeert ze haar thuis en haar vriendinnen des te meer.

De stormvogel van Edam (cop. 1968)

Het teken van Tanit (1967)

Een tien voor een tuin (1959)

illustr: Laura Gerding

Tim de Merel dit is het verhaal van Tim de merel, die kriskras door Nederland trekt, dieren en mensen ontmoet en vreemde avonturen beleeft (cop. 1966)

De torens van Tribourg een verhaal uit de tijd van Napoleon (cop. 1968)

De toverdoos met tien nieuwe sprookjes (1950)

De uittocht der dieren (1951)

De vlaggelijn een boek met verhalen uit buitenlandse kinderboeken (1961)

De vliegende postbode en andere verhalen een boek met verhalen uit buitenlandse kinderboeken (1966)

Het vluchtelingenkind (1964)

Een vriendelijk, bejaard echtpaar uit Amsterdam besluit een Duits meisje uit een vluchtelingenkamp voor twee maanden in huis te nemen. Ursula is overweldigd door de overdaad die ze ziet en ze heeft grote moeite om zich aan te passen. Tot teleurstelling van Gerda, het achternichtje van het echtpaar, wil Ursula niet met haar spelen en blijft ze het liefst binnen bij tante Catootje. Pas wanneer ze naar school gaat, verandert Ursula langzamerhand in een gewoon kind, dat het heerlijk vindt om feestjes te vieren en veel van haar pleegouders gaat houden. Toch ziet ze uit naar het moment dat ze haar eigen ouders weer zal zien, als haar verblijf in Amsterdam eindigt.

De wonderbenen van Umberto (cop. 1965)

Verhaal over de arme Italiaanse plattelandsjongen Umberto, die door zijn voetbaltalent profvoetballer wordt in Turijn. Met het geld dat hij verdient wil hij een kostbare operatie voor zijn invalide zusje betalen en de armoede van zijn ouders bestrijden. Tijdens zijn voetbalcarrière, blijkt de maffia ook een slaatje te willen slaan uit zijn verdiensten. Dit leidt tot spannende avonturen, waarbij Umberto zelfs ontvoerd wordt.

De wonderlijke reis van Peter (cop. 1959)

Fantasieverhaal over een eenzame jongen die veel van lezen en sprookjes houdt. In een avontuurlijke reis door Kabouterland doet hij meer zelfvertrouwen op

De wonderlijke wereld van Carl Ewald (1967)

Bundel met 17 sprookjesachtige verhalen over de natuur.

De zomer van de vingerhoed ([1969])