"Jaap van Zweden heeft tussen 2006 en 2013 alle symfonieën van Bruckner (behalve de Nulde) opgenomen, grotendeels in de tijd dat hij chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest was. Lang daarvoor had hij Brucknerervaring opgedaan als concertmeester van het Concertgebouworkest. Daar speelde hij de symfonieën onder grote dirigenten als Bernard Haitink en Eugen Jochum. Iets van hen is nog waar te nemen vooral de relatief langzame tempi. Van Zweden gaat in dit opzicht zelfs nog verder dan zijn oude collegas. Een vergelijking met opnamen van ruim 20 verschillende dirigenten wijst uit dat hij bijna altijd de langzaamste is. Ook bij Van Zweden krijgt de muziek de tijd om op te bloeien, om als een natuurverschijnsel voort te komen uit de stilte. In de schitterend opgebouwde climaxen is het vaak alsof je water ziet branden, zo intens is daar het uitgebalanceerde orkestspel. Het vol overgave spelende Radio Filharmonisch Orkest doet hier amper onder voor de top 3 van de wereld." (Eddie Vetter, Klassieke Zaken)
Het Tbilisi Symphony Orchestra werd in 1993 opgericht door de befaamde Georgische dirigent Jansug Kakhidze. Sinds 2002 is zijn zoon, componist, dirigent en pianist Vakhtang Kakhidze de artistieke leider en chefdirigent van het orkest.
Marriner's performances of all these symphonies are characteristically vital, clean as a whistle (and are as cleanly recorded) and balanced with finesse. (Gramophone)
Christian Zacharias zal bij velen vooral bekend zijn als één van Duitslands leidende pianisten. Hij is echter ook al twee decennia actief als dirigent, vanaf het moment dat hij in 1992 zijn debuut maakte bij het Orchestre de la Suisse Romande, Geneve. Sinds 2000 is hij de chef dirigent van het eveneens Zwitserse Orchestre de Chambre de Lausanne, en het is met dit orkest dat hij hier de Symfonieën nr.1 (Frühlings-Symphonie) en nr.3 (Rheinische) van Schumann ten gehore brengt. Zacharias' benadering is opvallend helder van klank en open van articulatie. Hij laat daarmee overtuigend horen dat Schumanns instrumentaties niet per se log hoeven te klinken. Soms geeft dat nauwgezette fraseren echter ook iets schools aan deze uitvoeringen. (HJ, Muziekweb)
Het rustpunt van deze alles omvattende symfonie is het lied uit Des Knaben Wunderhorn, waarin een kind (?) protesteert tegen een engel die de toegang tot de hemel blokkeert. Kathleen Ferrier zong dit lied in het Concertgebouw tijdens het Holland Festival 1951, toen ze zich al bewust was van haar naderende einde. Van Ferriers Mahler-opnames zijn die met Bruno Walter (eens Mahlers assistent) het beroemdst geworden. Hier zong ze echter onder die andere Mahler-specialist: Otto Klemperer. Ferrier was eigenlijk niet zo op de excentrieke Klemperer gesteld. In een brief schreef ze over de repetities: 'Hij schreeuwt als een idioot (...) Het is mogelijk dat zijn Mahler succesvol zal zijn, maar mijn hemel! Wat een onmogelijke man.' En inderdaad, we horen op deze opname een uit de toon vallende oerkreet wanneer de beide solisten (Ferrier en Jo Vincent) inzetten voor slotfase. Klemperer dirigeerde de symfonie voortvarend waardoor dit omvangrijke werk toch nog op één cd past. (HJ, Muziekweb)
Deze MONO-opname van het concert in Bayreuth op 29-7-1951 is diverse malen heruitgebracht. De eerste LP-uitgave was in 1955, deze digitaal geremasterde CD-uitgave stamt uit 1997. EMI bestond dat jaar een eeuw en in het kader daarvan werd een aantal van de beroemdste en meest verkochte opnamen in opgepoetste vorm opnieuw uitgebracht. Furtwängler wist indertijd o.a. Elisabeth Schwarzkopf te strikken voor de solistenrol in het laatste deel.
Historische mono-opname (1956) uit de serie The Originals.