"(...) Het was Bruckner zelf die zijn Vierde Symfonie de ‘Romantische’ noemde. De Oostenrijkse componist balde Duitse romantische verbeelding samen met middeleeuwse inspiratie en daar komt een partituur uit voort met bijzondere kleuren, waar de blazers een poëzie ontplooien die zonder weerga is in het oeuvre van Bruckner. Als de Sixtijnse kapel na restauratie, resoneren de kleuren op een volkomen nieuwe en toch authentieke manier, op de instrumenten en met de speelpraktijk van destijds, vrucht van het niet aflatende onderzoek van de muzikanten en de dirigent. Voor het nieuwe Bruckner-project doken ze diep de archieven in, snorden ze originele instrumenten op en zochten ze samen naar manieren waarop ze die instrumenten aan de praat konden krijgen. Zo gaat het vaak: de instrumenten leren de muzikanten de taal die de muziek wil spreken. Op die manier krijgt Heras-Casado een volledig nieuw klankenpalet in handen: de basis voor een fonkelend muzikaal avontuur." (animaeterna.be)
Klaus Mäkelä is chef-dirigent van het Oslo Filharmonisch Orkest, muziekdirecteur van het Orchestre de Paris en artistiek leider van het Turku Music Festival. In juni 2022 kondigde het Concertgebouworkest een tienjarige verbintenis aan: met ingang van het seizoen 2022/2023 is Klaus Mäkelä artistiek partner van het orkest, in 2027 wordt hij chef-dirigent. (...) In september 2020 maakte Klaus Mäkelä een bijzonder overtuigend debuut bij het Concertgebouworkest, waarna hij nog binnen hetzelfde seizoen tweemaal werd teruggevraagd. In november 2021 leidde hij het orkest in symfonieën van Tsjaikovski en Sjostakovitsj in Hamburg en Reykjavík; twee maanden later stonden werken van Wolfe, Copland en Dvořák op het programma in Amsterdam. (...)|
Bruckners Symfonie nr. 4 in Es (Cohrs A04B) en naast de verworpen delen Scherzo en Finale (Cohrs A04B-1 & 2) ook nog twee alternatieve en uitgebreide delen (Cohrs A04B), uit de Urtext Edition van Benjamin-Gunnar Cohrs, uitgegeven door de Alexander Hermann Publishing Group, Wenen 2021. De opnames (Londen, 5 oktober 2021) zijn wereld primeurs.|
Het Keulse Gürzenich-Orchester, opgericht in Beethovens sterfjaar 1827, behoort tot de oudste orkesten van Duitsland en daarmee van Europa. (...) Ook met de muziek van Bruckner heeft het orkest een bijzondere band. Dirigent Hermann Abendroth zette in 1910 niet minder dan vijf symfonieën, waaronder Bruckners Derde Symfonie, voor het eerst op de lessenaars. Het was vervolgens Günter Wand die met het Gürzenich-Orchester een aantal referentie-opnamen maakte van Bruckners Tweede, Vierde en Achtste Symfonie. Of dat ook zal gelden voor de Bruckner-cyclus die François-Xavier Roth momenteel met het orkest opneemt, moet blijken. Anders dan zijn voorganger kiest Roth voor een nuchtere insteek. Het geeft Bruckners Derde Symfonie hier en daar zelfs een classicistisch tintje (...). Voor wie zich door Bruckner wil laten overweldigen voelt deze interpretatie wellicht als een frisse douche. Wie daarentegen van heldere structuren houdt, kan zich laven aan de doorzichtigheid en klankrijkdom van Roths uitvoering. (Muziekweb)
Live-registratie van het in 90 landen uitgezonden nieuwjaarsconcert 2023 van de Wiener Philharmoniker. Het orkest speelt o.l.v. Franz Welser-Most. Op het programma staan veel werken die voor het eerst klinken tijdens een nieuwjaarsconcert. In de Polka francaise "Heiterer Muth" horen we ook de Wiener Sangerknaben en de Wiener Chormadchen.
Het is jammer dat Édouard Lalo nu bijna uitsluitend wordt gezien als de componist van de Symphonie espagnole, want zijn oeuvre biedt tal van niet minder interessante orkestwerken: bijvoorbeeld de Symfonie in g klein (1886), een sterk werk dat boeit door zijn melodie en toekomstgerichte harmonie. Het wordt ten onrechte overschaduwd door de Symfonie nr. 3 van Saint-Saëns en de symfonie in d kl.t. van Franck, die ongeveer tegelijkertijd werden geschreven. Neeme Järvi en het Estonian National Symphony Orchestra laten je kennismaken met andere verwaarloosde meesterwerken van de Fransman. (jpc.de)
"Het valt niet te ontkennen dat de drie werken die centraal staan op dit album de bekendste en meest geliefde zijn - maar François-Xavier Roth en Les Siècles pleiten overtuigend voor de andere. De kans om te ontdekken wat in feite nog eens vier symfonische gedichten van Saint-Saëns zijn, is een waar genoegen - persoonlijk is de karaktervolle soundtrack van "L'Assassinat" degene waar ik het meest naar terugkeerde, maar de drie op mythologie geïnspireerde werken zijn niet minder meeslepend." (PrestoMusic)
?Subliem?, zo noemde een recensent de opmerkelijke live-uitvoering van Smetana?s Ma Vlast door een uitgebreid Collegium 1704 tijdens het Praagse Lente Festival van 2021. Het Tsjechische ensemble speelde op historische instrumenten en dankzij de Tsjechische dirigent V?lav Luks werd Smetana?s meesterwerk met de beroemde Moldau als tweede deel een ?bron van vernieuwing, een levende geschiedenis die luisteraars meenam op een reis van trots en inspiratie.? De cd-registratie laat zich maar op ?n manier omschrijven: een must voor elke muziekliefhebber.
In 2013 leidde Franz Welser-Möst voor de tweede maal het traditionele nieuwjaarsconcert in de Gouden Zaal van de Musikverein. Welser-Möst is gelieerd aan de Strauss dynastie via zijn overgrootmoeder Aloisia Wild, geboren Dommayer. Zij was een kleindkind van Ferdinand Dommayer, in wiens casino Johann Strauss sr, Johann Strauss jr., Joseph Strauss en Joseph Lanner actief waren. Het nieuwjaarsconcert van 2013 bevatte uiteraard opnieuw An der schönen blauen Donau en de Radetzky-Marsch. Het publiek onderbrak als vanouds de inzet van de Donau-wals, om zo dirigent en orkestleden tot de nieuwjaarsgroet te bewegen. En bij de Radetzky-Marsch klapte iedereen weer dapper mee, alsof het nieuwe jaar pas hiermee zijn aanvang heeft. Het concert van 2013 bevatte echter ook een paar opvallende noviteiten. Zo klonk het voorspel uit de derde akte van Lohengrin en de balletmuziek uit Don Carlo. In 2013 worden namelijk de twee belangrijkste operacomponisten van de 19e eeuw herdacht: Wagner en Verdi.|
Anton Stepanovitsj Arenski (Novgorod, 12 juli 1861 - Terijoki (Grootvorstendom Finland), 25 februari 1906) was een Russische componist en leerling van Nikolaj Rimski-Korsakov. Zijn composities behelzen onder meer de opera's Een droom op de Wolga, Raphael en Nal en Damajanti, het ballet Egyptische nachten, toneelmuziek voor The Tempest van Shakespeare, twee symfonieën, variaties op een thema van Tsjajkovski voor strijkorkest, een pianoconcert, kamermuziek, waaronder een opmerkelijk Trio (nr. 1) voor viool, cello en piano, vele stukken voor piano, koorwerken, liederen en kerkmuziek. Daarnaast was hij docent aan het conservatorium van Moskou. (...)|
De Russische volksheld Stenka Razin (1630-1671) dankt zijn heldenstatus aan de combinatie van moed, slimmigheid en vrijgevigheid. Met zijn kozakken leidde hij een zeeroversbestaan op de rivier de Don en wist velen aan zich te binden. Hij was eigenlijk een soort Robin Hood maar dan in het kwadraat. Razin schrok er niet voor terug om de Russische marine direct aan te vallen, maar hij zat ook vol slimmigheden. Zo wist hij enkele forten aan de Wolga te veroveren door zijn vloot van 35 schepen de ene rivier uit te tillen en de andere weer in te laten glijden. De verrassing was compleet. (...) Zo’n man spreekt tot de verbeelding. In 1885 wijdde Aleksandr Glazoenov een symfonisch gedicht aan de man.|
Vasili Sergejevitsj Kalinnikov (1866 – 1901) was een Russische componist en fagottist. Hij was de zoon van een politieagent en verkeerde tijdens zijn jeugd in armoedige omstandigheden. Vanaf 1879 ging hij op het theologisch seminarie in Orjol, waar hij al spoedig een koor leidde. Vanaf 1884 studeerde Kalinnikov aan het conservatorium van Moskou. Zijn studie moest hij om financiële redenen afbreken. Een studiebeurs maakte het voor hem mogelijk, dat hij vanaf 1885 de vakken compositie en fagot kon gaan studeren. Hij speelde fagot, pauken en viool in verschillende orkesten. Op advies van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski werd Kalinnikov in 1892 dirigent aan het Malïy Theater en een jaar later tweede dirigent aan het Italiaanse Theater in Moskou. Tegen het einde van zijn leven werd zijn financiële situatie even beter, omdat hij door de hulp en inzet van Sergej Rachmaninov 3 liederen en later zijn symfonieën bij de muziekuitgever van Tsjaikovski, Pjotr Jurgensen, kon publiceren. (Wikipedia)