"Francesco Cavalli was een Italiaans componist en organist. In 1617 werd hij zanger in het kerkkoor van de San Marco, dat onder leiding van Claudio Monteverdi stond. Hij zong eerst als jongenssopraan en vervolgens als tenor. In 1620 werd hij benoemd tot organist in de Basilica dei SS. Giovanni e Paolo, een post die hij opgaf toen hij een rijke weduwe huwde. In 1639 werd hij na een wedstrijd tweede organist in de San Marco. Cavalli legde zich toe op het componeren van religieuze werken, zoals een aantal missen, motetten, psalmen, vespers en een requiem. In 1665 werd hij maestro di capella en eerste organist in de San Marco. Er zijn 27 opera's van Cavalli bekend. De partituren van de meeste zijn bewaard in de bibliotheek San Marco in Venetië." (Wikipedia)
"Georg Philipp Telemann was een Duits barokcomponist, dirigent en organist en vermoedelijk de meest productieve componist in de geschiedenis. Zijn vader was vroeg overleden en zijn moeder wilde zijn muzikale neigingen onderdrukken. Zij stuurde hem in 1698 naar het gymnasium te Hildesheim, maar daar werd zijn muzikaal talent opnieuw bevorderd. Telemann mocht zelfs de organist en cantor van de Sankt Godehardkerk te Hildesheim vervangen en kon in Braunschweig en Hannover aan opera-uitvoeringen deelnemen. Op wens van zijn moeder ging hij 1701 naar Leipzig om aan de universiteit rechten te studeren. Op weg naar Leipzig kwam hij in Halle in contact met de jonge Georg Friedrich Händel. Zij werden goede vrienden. Al spoedig schreef Telemann cantates voor de Leipziger Thomaskirche en besloot componist te worden." (Wikipedia)
"Modo Antiquo is an Italian instrumental ensemble dedicated to the performance of Baroque, Renaissance, and Medieval music. It was founded in 1984 by Federico Maria Sardelli. Twice nominated for a Grammy award, the ensemble has an extensive discography and have given the first performances in modern times of several works by Vivaldi. Modo Antiquo's larger ensemble is its Baroque orchestra led by Sardelli. The orchestra later made multiple recordings for the Vivaldi Edition, to record the entire collection of Vivaldi autograph scores preserved in the Biblioteca Nazionale in Turin. Modo Antiquo's recordings in this series include Arie d'Opera, previously unrecorded arias from Vivaldi's personal collection (2005); Violin concertos, Vol. II, six concertos for virtuoso violin ("di sfida") (2007); the opera Atenaide (2007); New Discoveries, Vols. I (deze cd) and II, recently authenticated pieces from the Turin collection (2009, 2012); and the opera Orlando furioso (2012)." (Wikipedia)
In 1707 komt Händel aan in Rome, waar hij meteen grote indruk maakt met een reeks Vespers voor soli, koor en orkest - waaronder Dixit Dominus en Laudate pueri Dominum. De jeugdige, kleurrijke felheid (Händel was slechts 22 jaar) waarmee hij vooral in Dixit Dominus uitpakt, sleept de luisteraar mee in een spiraal van geweld en tegelijk bloedmooie verstilling. (...) Lang werd gedacht dat de cantate Il pianto di Maria ook van Händel was, tot in de jaren ’90 bleek dat ze uit de pen van Giovanni Battista Ferrandini kwam. Hij laat Maria haar zoon aan het graf, bewenen in een exuberante barokke stijl. (...) In deze cantate uit 1739 voor mezzosopraan en strijkers beweent Maria haar zoon aan het graf, in een exuberante barokke stijl: rond de zanglijnen van een ontwapenende eenvoud vlechten de strijkers met dissonanten een pakkend geheel. (vlaamsradiokoor.be)
"Antoni de Literes ( Mallorca , 18 juni 1673 - Madrid, 18 januari 1747 ), ook wel bekend als Antonio de Literes of Antoni Literes Carrión , was een Spaanse componist van zarzuelas . Zoals met andere nationale vormen van barokopera , gebruiken de toneelwerken van Literes een breed scala aan muzikale vormen - aria's , ariettas en recitatief (begeleid en niet-begeleid), evenals dansbewegingen en refreinen , hoewel hier vermengd met gesproken versdialoog . Zijn gebruik van het orkest volgt de Franse en Italiaanse praktijk in het opnemen van gitaren, luiten en klavecimbels tussen de continuo- instrumenten. Vanaf 1693, na de ballingschap van zijn voorganger Sebastián Durón , werd Literes de meester van de Capilla Real van Madrid , speelde basgamba en werd al snel de grootste Spaanse hofcomponist van zijn tijd." (en.wikipedia.org)
"René Jacobs is een Belgisch musicus die internationale bekendheid geniet als operazanger (contratenor) en dirigent. Hij zette zijn eerste stappen in de muziek aan het Sint-Lievenscollege in Gent, waar hij deel uitmaakte van de "gregorianen", een keurgroep van de Schola Cantorum van de Sint-Baafskathedraal onder de leiding van priester Noël Van Wambeke. In 1977 werd hij voltijds musicus. Hij stichtte zijn eigen ensemble, het 'Concerto Vocale' en trad ook internationaal als contratenor op. Hij werd docent aan de Schola Cantorum Basiliensis en vanaf 1988 was hij eveneens verbonden aan het Centre de Musique baroque de Versailles." (nl.wikipedia.org)
(...) Voor zijn Deutsches Requiem heeft Johannes Brahms teksten uit verschillende Bijbelse bronnen gehaald. Zoals je in zijn koormuziek kan horen, had hij een grote passie voor polyfonie en liet hij zich inspireren door voorbeelden uit de grote Lutherse traditie van de late Renaissance en de Barok. Net als Brahms verkennen Ricercar en Vox Luminis op hun nieuwe album dit zelfde vroege repertoire en maar dan door de bril van Brahms’ meesterlijke Deutsches Requiem. Het is geen verrassing dat sommige van de teksten die Brahms koos voor zijn meesterwerk ook door eerdere componisten waren getoonzet. Vox Luminis volgde Brahms voorbeeld door de vroegere partituren, de talloze meditaties over de dood. Het resultaat is een heel ander Deutsches Requiem: bezield door de emoties van de lutherse barok. Deze nieuwe opname brengt motetten samen van Christian Geist, Johann Philipp Förtsch, Andreas Hammerschmidt en Johann Hermann Schein, e.a. Bron: Vox Luminis (nporadio4.nl)
(...) The performances here have plenty of vitality. Andrew Parrott sets quick tempos in all the choral movements, and the choir respond with highly energetic singing. The magnificent opening movement of the Dixit goes with a tremendous swing, if with a hint of that almost hectic feeling that comes from a tempo's being just one degree faster than seems entirely natural (and the soloists's difficulty with their arpeggio figures makes it clear that they are a bit pressed). This quality, I fear, persists?it is there again in the 'Dominus a dextris tuis' and in a number of choruses in the other works and in some solo movements too (in the Saeviat tellus for example). Possibly, in a drier acoustic, without so much resonance, this would matter less, as it is, the performances have a tension, a 'nervy' quality, that does not seem wholly in keeping and leaves one feeling that the music is being driven too hard. (...)
Op 15 maart 2001 werd officieel aangekondigd, dat er een nieuw werk van Handel ontdekt was. Deze Gloria-zetting voor sopraan en strijkorkest werd gevonden in een manuscript, dat bewaard wordt in de bibliotheek van de Royal Academy of Music in Londen. Musicologen hebben het werk aan Handel toegeschreven, omdat fragmenten van de muziek regelmatig terugkeren in Handels officiële oeuvre. Zo vertoont een gedeelte van dit Gloria overeenkomsten met Handels Laudate Pueri in D. Nu citeerde Handel graag muziek van andere componisten, dus op zich bewijzen de overeenkomsten alleen dat Handel deze Gloria-zetting kende. Toch zijn er aanwijzingen dat dit een werk is dat Handel als tiener in Duitsland componeerde. John Eliot Gardiner nam het Gloria op met de uistekende sopraan Gillian Keith en de English Baroque Soloists. Op de cd staat ook het Dixit Dominus van Handel en het Gloria RV.589 van Vivaldi gezongen door The Monteverdi Choir. (CP)|
Already in the early 17th century, Hamburg was an extremely attractive city – thanks to its port and links to the world’s oceans and with clever alliance policy, it was a major trading metropolis, politically neutral, thus becoming an oasis in the turmoil of the Thirty Years’ War. This naturally led to the development of a flourishing cultural life, which in turn attracted the most capable minds. One of them was without question Thomas Selle, who was appointed to the coveted position of town cantor in 1641. In the following years he wrote several sacred works here. Around 1650, Selle collected what he considered to be the most relevant of his sacred compositions in order to preserve his work for posterity. As was common in his time, there were various instrumentation variations of the works, so Selle presented several alternatives in Concertuum Latino-sacrorum. The result is a fascinating compendium of one of the most important composers of his time. (covielloclassics)
"Sopraan Ann Monoyios concerteert uitgebreid in heel Europa en Noord-Amerika in een breed scala aan repertoire, waaronder opera, oratorium, kamermuziek en recitals. Hoewel zij vooral specialist is in de uitvoering van barok- en klassieke muziek, strekt haar repertoire zich uit van Bach tot Grieg, Britten en de Falla. Ze heeft samengewerkt met de belangrijkste barokspecialisten, waaronder Gustav Leonhardt, Frans Brueggen, Christopher Hogwood, John Eliot Gardiner, Philippe Herreweghe, Reinhard Goebel en Nicholas McGegan. Ze was solist op tournees door Europa en Azië met Tafelmusik, en is te horen op hun opnames van heilige werken van Haydn, met name The Creation. Als barokspecialist is mevrouw Monoyyios in heel Europa te zien geweest in producties van barokopera's." (Tafelmusik)
"Giacomo Carissimi was een Italiaans componist. Zijn exacte geboortedatum is niet bekend, maar was waarschijnlijk 1604 of 1605 in Marino, nabij Rome. Zijn vader was een kuiper. Giacomo werd op twintigjarige leeftijd kapelmeester in Assisi. In 1628 werd hij in dezelfde functie benoemd aan de Sant'Apollinare, de kerk van het Collegium Germanicum in Rome, waar hij tot zijn dood is gebleven. Hij werd in 1637 tot priester gewijd. Waarschijnlijk zijn grootste bijdragen aan de muziek, zijn de ontwikkeling van het recitatief dat verder werd ontwikkeld door Claudio Monteverdi, en de cantates in de kamermuziek, die de plaats van de madrigalen, tot dan toe in zwang, hebben overgenomen. Carissimi is ook bekend vanwege de compositie van de eerste oratoria, waarvan Jephte het bekendste is. Handschriften van de meeste van zijn oratoria worden bewaard in de Bibliothèque nationale de France te Parijs. Het graf van Carissimi is te vinden in de basiliek van Sant'Apollinare alle Terme Neroniane-Alessandrine in Rome." (Wikipedia)