Mis nr. 5 in A-majeur, D 678, is een mis gecomponeerd door Franz Schubert, voltooid in 1822. Er is geen verslag van een uitvoering tijdens Schuberts leven.
Gioachino Antonio Rossini (Pesaro, 29 februari 1792 – Parijs, 13 november 1868) was een Italiaanse componist. In een periode van twintig jaar (1810-1829) componeerde hij veertig opera's. Enkele kenmerken van zijn muziekstijl zijn: virtuoze zangpartijen, zonnige en prettig in het gehoor liggende melodieën, het fameuze Rossini-crescendo (een steeds sterker wordende herhaling van hetzelfde motief), en een overwegend homofone stijl.|
"Brixi is afkomstig uit een grote Noord-Boheemse componisten- en muzikantenfamilie met als bekendste leden de componisten en organisten Jan Josef Brixi (1719-1762) en Viktorín Ignác Brixi (1716-1762), cisterciënzer en regens chori Václav Norbert Brixi (1738-1803) en zijn vader Šimon Brixi (1693-1735), een belangrijke Praagse componist en regens chori (dirigent van het kerkkoor). Šimon Brixi's nicht Dorotea huwde in 1706 met Jan Jiri Benda (1686-1757) en werd zo stammoeder van de beroemde Tsjechische muzikantenfamilie Benda, met wie Brixi bevriend bleef. In de Tsjechische muziek is Brixi een belangrijke persoonlijkheid in de overgangsperiode van barok naar klassiek. De elementen in zijn muziek wijzen in richting van Wolfgang Amadeus Mozart, die het daarom gemakkelijk had om zijn muziek bij het Praagse publiek te introduceren. Als componist schreef hij rond de 400 werken, waaronder 105 missen, 263 offertieën, 26 litanieën, 4 oratoria en andere werken." (Wikipedia)
De in Engeland geboren sopraan, operaregisseur en docent, Lorna Marie Haywood, studeerde aan het Royal College of Music in Londen, bij Mary Parsons en Gordon Clinton , en aan de Juilliard School of Music in New York, bij Sergius Kagen en Beverley Johnson. Lorna Haywwod maakte haar debuut bij Juilliard als Katya Kabanova . Ze maakte haar Covent Garden-debuut in 1966 in Die Zauberflöte en zong Jenůfa in 1972. Ze zong vanaf 1970 bij de English National Opera, met name in Leoš Janáčeks The Makropoulus Case en Katya Kabanova. Haar opera-optredens in de VS omvatten die met de Chicago Lyric Opera, het Boston Concert, de San Francisco Opera, de Dallas Civic, de Baltimore Lyric en het Pacific Northwest Festival in Seattle, en de gezelschappen van New Orleans, Washington, DC, San Diego, Forth Worth, Columbus, Toledo, Atlanta en Honolulu. In Europa zong ze vaak in het Royal Opera House, Covent Garden, de English National Opera, de Welsh National Opera en de Scottish Opera. (...) (bach-cantatas.com)
"Karl (of Carl) Ditters von Dittersdorfwas een Oostenrijks componist. Ditters werkte als kind in het orkest van een Weense benedictijnerkerk, totdat de chef van de artillerie, prins Josef von Hildburghausen, hem als page aannam en ervoor zorgde dat hij een gedegen muzikale opleiding kreeg. Hij studeerde bij Joseph Bonno, die hem een functie in het operaorkest van het Weense hof bezorgde. Inmiddels bekend als vioolvirtuoos ging hij naar Italië. Weer terug in Oostenrijk werd hij aangesteld als kapelmeester van de bisschop van Grosswardein, als opvolger van Michael Haydn. De benoeming tot hofkapelmeester door de keizer wees hij af, omdat hij dit niet kon combineren met zijn eigen theater, dat hij ondertussen in Johannesberg gesticht had. Vanwege zijn verdiensten werd hij onderscheiden met een pauselijke orde en in de adelstand verheven." (Wikipedia)
Brixi is afkomstig uit een grote Noord-Boheemse componisten- en muzikantenfamilie met als bekendste leden de componisten en organisten Jan Josef Brixi (1719-1762) en Viktorín Ignác Brixi (1716-1762), cisterciënzer en regens chori Václav Norbert Brixi (1738-1803) en zijn vader Šimon Brixi (1693-1735), een belangrijke Praagse componist en regens chori (dirigent van het kerkkoor). Zoals andere bekende Tsjechische componisten werd František Xaver Brixi opgeleid aan het Piaristengymnasium in Kosmonosy. Tot zijn leraren behoorde ook Václav Kalous, zelf een bekend componist. In 1749 verliet Brixi Kosmonosy en keerde terug naar Praag, waar hij organist was in verschillende kerken. Vanwege zijn buitengewoon muzikaal talent werd hij op 1 januari 1759 tot regens chori aan de Sint-Vituskathedraal benoemd. Deze belangrijke functie in het Praagse muziekleven heeft hij bekleed tot zijn overlijden. (...)
"Het Stabat Mater is een van de beroemdste middeleeuws-Latijnse gedichten op de Moeder Gods in haar smart om de gekruisigde Christus. Het is genoemd naar de beginwoorden van het gedicht, Stabat mater dolorosa (Nederlands: 'De moeder stond bedroefd'). De auteur van het Stabat Mater was waarschijnlijk een franciscaan uit Frankrijk of Italië. Genoemd zijn Johannes Fidenza (1221-1274), de latere kardinaal-aartsbisschop Bonaventura, en John Peckham, een Engelse student van Bonaventura, die twintig jaar in Parijs woonde. Rond de jaren 90 van de 20steeeuw werd het gedicht toegeschreven aan Jacopone da Todi (gest. 1306). In de 15e eeuw kreeg het Stabat Mater de rol van hymne in de katholieke liturgie. Het werd dan gezongen op 15 september, de dag waarop het "Feest van de Zeven Smarten van Maria" werd gevierd." (Wikipedia)
"Louis Spohr (eigenlijk: Ludewig Spohr) was een Duitse componist, violist (vioolvirtuoos), muziekpedagoog, musicoloog en dirigent. Spohr was een tijdgenoot van Niccolò Paganini en streed met hem om de eer gezien te worden als de belangrijkste violist van die tijd. Hij genoot grote faam vanwege het organiseren van muziekfestivals. In de jaren 1805 tot 1812 was Spohr concertmeester en dirigent van de hofkapel in Gotha bij de hertog August van Saksen-Gotha-Altenburg. In deze tijd vallen zijn eerste successen in de organisatie van muziekfeesten in Bad Frankenhausen/Kyffhäuser in 1811 en 1812, waar hij ook als dirigent werkte en zijn Symfonie Nr. 1 in Es-groot, op. 20 (1810) en zijn oratorium Das jüngste Gericht (1812) onder zijn leiding in première gingen. Spohr was een van de eerste dirigenten die de dirigeerstok ter hand namen. In die tijd zagen sommige musici in een orkest dat met vrees aan, bang als ze waren voor agressie van de dirigent." (nl.wikipedia.org)
Hummel’s autograph score of the Missa Solemnis in C was completed in March 1806, three months after the Te Deum. Hummel carefully noted on the last page of the autograph that the work had been composed for the wedding of Princess Leopoldina Esterházy (...) The Te Deum is an immensely attractive work. The orchestration blazes with bright primary colours and the choral writing is fluid and attractive. Although relatively short in duration, the Te Deum contains moments of great emotional gravity as well as pure transcendent joy. If indeed Hummel did compose the work to celebrate the Peace of Pressburg, one might argue that the Alliance’s defeat at Austerlitz received a far greater musical memorial than did Wellington’s victory at the Battle of Vittoria a few years later. (Allan Badley)|
Johann Michael Haydn (Rohrau, 14 september 1737 – Salzburg, 10 augustus 1806) was een Oostenrijks componist. Hij was een jongere broer van de veel bekendere Joseph Haydn. Hij begon zijn muzikale loopbaan als koorknaap (jongenssopraan) bij de Stephansdom te Wenen. Toen zijn stem volwassen werd, moest hij daarom het koor verlaten en ging zich helemaal toeleggen op het componeren. Hij componeerde voornamelijk kerkmuziek en daarnaast een veertigtal symfonieën, partita's, orgelwerken en kamermuziek. Vooral zijn missen, met opmerkelijk gebruik van het gregoriaans, weerspiegelen de Oostenrijkse kerkmuziekpraktijk van de Verlichting. Zijn Requiem heeft aanzienlijke invloed uitgeoefend op dat van Mozart. (...)|