De bekende Britse schrijfster (1882-1941) analyseert de positie van de vrouwen, en van haar vrouwelijke collega's in het bijzonder, in het Engeland van omstreeks 1920.
Gedachten over de vrouw als scheppend literair kunstenaar in verleden en heden, gebaseerd op een tweetal lezingen.
Manifest van elf vrouwelijke schrijvers over de ongelijke positie van vrouwen in de letteren.
Essays waarin de aanname wat 'goede literatuur' is, wordt bevraagd en die daarmee een bijdrage vormen aan de discussie over de onderwaardering van vrouwen in de literatuur.