Catalogus

Het grondwets-jubilaem op 3 November jl. en de Amsterdamsche pers (1874)

De Grondwet van 1848 feestrede (1873)

Eene geschiedkundige bijdrage tot eene juiste waardeering der staatkundige gebeurtenissen in Nederland in de maand maart 1848 vermeldende: de oorsprong van eenige der koninklijke acten en verbindtenissen, - waardoor de intrigues van vroegere en latere raadslieden der kroon, in een helder daglicht worden gesteld ... ([1852])

Pleitrede voornamenlijk ten betoge, dat de koning niet wordt getroffen door het oordeel over eene daad van regering uitgesproken voor de Arrondissements-Regtbank te Zwolle in de buitengewone correctionele zitting van Zaturdag 3 Januarij 1846 (1846)

Onze grondwet feestrede (1873)

Bijdrage tot herziening der grondwet in Nederlandschen zin (1840)

De openbaarheid (1849)

Politiek beestenspel berijmde satire op hetgeen er in Utopië aan de staatkundige orde van den dag is (1845)

Het oogenblik en de toekomst (1848)

Proeve van herziening der grondwet volgens de aanteekening van Mr. J. R. Thorbecke (1840)

De Grondwet opgehelderd door eene aanteekening, geput uit de officieele bij de wetgevende magt gewisselde stukken, en door verwijzing naar de verwante wetsbepalingen, ter verklaring van het verband waarin de artikelen der wet, zoo onderling als met de algemeene wetgeving staan (1851)

Geschiedenis en beginselen der Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden, volgens de beraadslaging deswege gehouden bij de beide Kamers der Staten-Generaal (1848)

Bevat: Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden, zoo als die zal luiden ...