In de jaren dertig ontstaat er tussen drie antropologen die onderzoek doen op Nieuw-Guinea een hechte maar ook problematische relatie.
Autobiografische roman over een bestuursambtenaar in de Nederlandse kolonie Nederlands Nieuw-Guinea in de periode 1958 tot 1962, toen de kolonie moest worden opgegeven.
Autobiografisch getint relaas over een Nederlandse jongen die opgroeit in Nieuw-Guinea van zijn zevende tot zijn twaalfde.
Autobiografische verhalen over Indië en Nieuw-Guinea.
Bertus, zoon van een Papoease moeder en een Nederlandse vader voelt zich geen blanke, maar ook geen Papoea. Pas in de strijd van de Papoea's tegen Indonesië weet hij waar zijn plaats is.