Een visser uit Durgerdam drijft in januari 1849 twee weken lang met twee zoons op een ijsschots rond op de Zuiderzee. Ze lijden honger en kou, niemand ziet hen en als ze tenslotte in Vollenhove opgemerkt en aan land gebracht worden, zijn ze er slecht aan toe.
Een Nederlandse jongen die eigenlijk volgens de familietraditie zeeman moet worden, probeert met verbeten inzet piloot te worden.
Net als zijn vader wil Jaap Snoek uit Volendam visser worden, maar voordat het zover is, beleeft hij het een en ander
Meldingen