"Charles-Marie Widor sleet het grootste deel van zijn leven achter het orgel van Saint-Sulpice te Parijs, het grootste en, volgens velen, meest imposante orgel van Frankrijk. Hij had patent op de orgelsymfonie, waarvan hij er tien schreef. Minder bekend is zijn kamermuziek, stukjes die vooral zijn gelieerd aan de salon van orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll, zijn grote stimulator. Widor werd er uitgenodigd om op de Erard te spelen, ontmoette er grote collega's zoals Camille Saint-Saens, en hield er zijn liederen en kamermuziek ten doop. Een interessant stuk uit dat oeuvre is de Suite florentine, gecomponeerd op vijfenzeventigjarige leeftijd. Dromerige, lyrische stukjes, met een prikkelend, grillig melodisch verloop. Een verschil met de Suite voor fluit en piano - als dertiger geschreven - die conventioneler van structuur is. De Trois pièces voor hobo en piano (arrangementen van stukjes voor piano of orgel) ontlenen hun charme vooral aan hun trefzekere soberheid" (Luister, waardering 9).
cat. nr.: MD+G L 3401
cat. nr.: MDG 316 0405-2