`Lee "Scratch" Perry is less a performer than a producer, mixer, dub master, and musical auteur, and whether he is crazy as a loon or crazy as a fox will be debated endlessly by Perry buffs. ´If you have good music, you have good magic.” Perry has a way with words. These words in particular, spoken to The Guardian on his 80th birthday, summarize well the kind of accessible mysticism that the reggae icon and dub wizard has wielded over his 50-plus-year career. If you’ve listened to a reggae album, a dubplate, even much of the vast world of electronic music in the past 40-50 years, you’ve heard music that’s been touched, influenced or shaped in some way by Perry. Whether in his early innovations on some of dub’s earliest recordings, or through his production work for the likes of Bob Marley, Max Romeo, Junior Murvin or The Congos, Lee Perry changed the shape of both Jamaican music and popular music at large.´ (diverse bronnen)
"Scratch Came, Scratch Saw, Scratch Conquered" the second album Perry has released in the span of two months, coming shortly after the Andrew W.K.-produced oddity Repentance should suit fans of Scratch-as-weirdo just fine. His role on this album is in a purely vocal capacity, and even if his voice is mostly preoccupied with croaking out stream-of-consciousness mutterings and aimless non-sequitirs, he still shoots off a few good lines: Opener "Having a Party" invokes "A skeleton from outer space/ With his Remington in his suitcase," and when he gets abstractly spiritual on tracks like "The Game Black" and "Saint Selassie", he seems to harbor a compellingly odd sort of mysticism. And there's still a mischievous spark in his ragged, aging voice, gentle and reserved as it frequently is." (pitchfork.com)
"Hoera, Lee Perry is weer terug bij On-U Sound, waar hij onder de hoede van Adrian Sherwood veel van de magie uit vroegere gloriedagen terug heeft gevonden. Van meet af aan combineren Perry en Sherwood hun muzikale gekte tot een waanzinnig dubavontuur Starship Africa bijvoorbeeld rekt de grenzen fijn ver op - met tal van verwijzingen naar s mans muzikale biografie. Lang niet alles wat Perry de afgelopen pakweg dertig jaar heeft uitgebracht is even geweldig, maar hij revancheert zich hier behoorlijk. Dat begint meteen al met de vrolijke gekte van Cricket On The Moon, waarop Sherwood productioneel alles uit de kast trekt over een knallend ritme, en gaat door tot de dagsluiting, waarin Lee Rainford Perry over een Ark-achtig dubspektakel zijn indrukwekkende levensverhaal vertelt." (Platomania)
Box van Trojan die met de "Arkology"-box van Island de ideale Perry-verzameling vormt: 'Ark' bevat de bekendste nummers en de hits, hier zijn meer bijzondere, niet eerder op CD uitgebrachte tracks te vinden. Bovendien is de rangschikking over de 4 CD's voorbeeldig en bevat het boekwerk interessante essays. Disc 1 begint meteen na z'n vertrek bij Studio One. Dan begitn een reis langs o.a. uitstapjes naar Amerikaanse R&B en Perry's reggae-interpretatie van spaghettiwestern-muziek. CD4 bevat geweldige, trippy dubs.
"Deze box graaft diep en systematisch in de muziek van '75 tot '79 van de geniaal/gekke Jamaicaanse producer. Hij haalde 't uiterste uit zijn vele muzikanten en zijn fantasie wat tot veelgelaagde atmosferische meesterwerkjes leidde." (Pieter Franssen, Oor)
Trippy dubreggea. Heruitgave uit 1996 op het Blood & Fire-label. "Legendarische Lee Perry-produktie uit 1977, aangevuld met zeldzame, werkelijk verbazende mixen van Jamaicaanse b-kantjes. Indringend gezongen Bijbelse evocaties ontstijgen de psychedelische geluidstrog." (P Franssen, Oor)
"In 1968/69, the rock steady sound of Jamaican pop music was slowing down and becoming what would be called 'reggae'. It was also the period during which the British Trojan Records realized that Lee Perry's Upsetter label was making some of the best reggae and rock steady recordings anywhere. So over the course of 1969, Trojan released 25 Upsetter singles in the UK, all of which are presented with their B-sides on this two-disc set. And pretty much everything here is fairly spectacular. Early tracks by David Isaacs (incl. a wonderful cover of Jim Reeves' "He'll Have to Go") and Winston Jarrett, classic Upsetters instrumentals, obscurities by such little-known groups as the Ravers and the Bleechers - all of it shimmers with that special weirdness that suffuses all Lee Perry productions. The Upsetters' rhythm section would later form the core of the Wailers, and you can hear the beginnings of the heavy but stately, almost thoughtful groove that would typify their work with Bob Marley." (Rick Anderson, Allmusic)
"De legendarische Jamaicaanse producer weet maar niet van ophouden. Op "Panic In Babylon" snijdt hij als Dr. Dick, Mr. Cocky Mouth en Inspector Gadget weliswaar weer zijn bekende stokpaardjes aan en gaat hij tekeer tegen alle platenlabels waar hij nog geld van denkt te krijgen, maar doet dat op behoorlijk verrassende ritmes van Zwitserse muzikanten. Vanaf het titelnummer begint het dubfeest na wat skankoefeningen pas echt en veranderen die bewerkte klanken door de edits van producer P. Brunkow langzaam in de onderwatergeluiden uit Perrys legendarische Black Ark-studio. Daar draaide hij alles door de mangel van phaser, flanger en echoplex. Nummers als "Panic", "Purity Rock" en "Perrys Ballad" slaan je om de oren met soundscapes waarin blazers, harde drummeppen en zelfs gitaarsoli zijn verwerkt. Perry zet met dit album weer ferme krassen in het muzikale tafelblad." (Pieter Franssen, Oor)
"Hoe is het in vredesnaam mogelijk? Het broeierige Jamaicaanse klimaat is talloze geluidsbanden noodlottig geworden en Perry stond bekend om de meedogenloze wijze waarop hij met materialen omging. Maar uitgerekend van hem dook onlangs een mastertape op met een dozijn onbekende tracks en mixen. En hoewel de Perry-heruitgaven al een manshoge stapel vormen, mag dit materiaal sensationeel heten. De opnamen stammen nl. uit 1976, toen de producer zijn creatieve piek beleefde. En alsof dat nog niet genoeg is, blijken Augustus Pablo en Jah Lion hier hoofdrolspelers. Pablo, wiens melodica niet vaak fraaier klonk dan hier, behoeft geen introductie, Jah Lion wellicht wel: Zanger Pat Francis 'dubbelde' ook verdienstelijk als toaster genaamd Jah Lloyd, maar zijn vetste tunes nam hij op met Perry, die hem Jah Lion doopte. "Althea & Donna" zorgt voor het enige flauwe moment, maar karakteristieke Upsetters-dubs van o.a. Junior Murvin's prachtige "False Teaching" maken dat meer dan goed." (Eddie Aarts, Heavenl; cijfer: 8,5)
"Bevat materiaal uit zijn beste periode: '75-'79. Als we 't hebben over genieën in de reggea hebben komt er maar 1 man in aanmerking en dat is hij." (Opscene) Deze nummers zijn indertijd nooit in Europa uitgebracht.