Liszt werd sterk beïnvloed door het spel van de zigeunerorkesten die hij in 1840 en 1846 hoorde, toen hij een paar weken in Hongarije verbleef. De muziek die ze speelden bestond voornamelijk uit verbunkos (rekruteringsmuziek) en czardas, Hongaarse populaire kunstliederen en soms zelfs volksliederen. Liszt bestudeerde de uitvoeringsstijl van de zigeunermuzikanten met de nauwkeurigheid van een folklorist en in zijn schetsboeken transcribeerde hij de liederen die hij hoorde met hun speciale stijlkenmerken. Ook zijn concerten bevatten werken die waren samengesteld uit Hongaarse melodieën, die later dienden als proto-studies voor de latere Hongaarse Rhapsodieën. De eerste 15 rapsodieën verschenen in druk in 1851-53, met nummers 16-19 geschreven drie decennia later
Klik hier om cookies te accepteren zodat de vertaalmodule kan worden geladen. Het kan zijn dat je de pagina moet herladen.