Julius Engelbert Röntgen (Leipzig, 9 mei 1855 – Utrecht, 13 september 1932) was een Nederlands-Duitse componist, pianist en dirigent. Van Johannes Brahms ondervond hij de meeste invloed op zijn componeren, maar ook liet hij zich beïnvloeden door César Franck en Max Reger. Röntgen had liefde voor oude volksmuziek – iets wat hij deelde met zijn vriend Edvard Grieg – en schreef bewerkingen van oud-Nederlandse dansen en liederen. Meer dan 600 werken liet hij na, waarvan een aantal destijds is uitgegeven door Breitkopf & Härtel. Na zijn dood raakte zijn muziek in de vergetelheid, maar in de 21e eeuw is de belangstelling sterk groeiende. (nl.wikipedia.org)
"Röntgen was een zoon van de Nederlandse violist Engelbert Röntgen, concertmeester van het Leipziger Gewandhausorchester, en de Duitse pianiste Pauline Klengel. Van Louis Plaidy en Carl Reinecke (dirigent in het Gewandhaus) kreeg hij pianolessen. Op jonge leeftijd schreef hij al enkele composities en in 1871 werden de eerste gedrukt. Als muzikaal wonderkind ging hij langs de grote Duitse muzieksteden als Düsseldorf, Hamburg en zijn geboortestad Leipzig. Op zijn 14e werd Röntgen voorgesteld aan Franz Liszt, voor wie hij een van zijn eigen composities ten gehore bracht. Liszt nodigde hem daarop uit voor een van zijn beroemde soirees in zijn huis in Weimar. Na zijn opleiding aan het conservatorium van Leipzig toog hij naar de pianist Franz Lachner in München om daar zijn techniek nog verder te verbeteren. (...)