Na een brand in een Amsterdam grachtenhuis wordt een kistje met oude documenten gevonden, waarmee een nazaat van het oude koopmansgeslacht Pluymacker naar een geschiedkundige gaat. Na het bestuderen van de documenten vertelt de historicus de nazaat een verhaal over zijn voorvader die deze in 1635 beleefde. In dat jaar leert hij de jonge koningin Christina van nabij kennen, omdat hij haar toevallig van een ontvoering redde. Daarna werd hij aan het Zweedse hof geëerd en in de adelstand verheven.
Bevat voor het merendeel Javaanse legenden waarin dieren, planten en vulkanen een rol spelen
Rein is een planterszoon op een nootmuskaatplantage op Banda, in de Compagnietijd. Rein is van plan om later de nu wat vervallen plantage, die door zijn grootvader werd gesticht, weer tot bloei te brengen. De plantages worden bewerkt door slaven, die weggevoerd zijn van verschillende eilanden uit de archipel. Ook de voorman van Reins vader is een slaaf, maar Rein gaat zeer vriendschappelijk met hem en diens kinderen om. Vreugde en verdriet worden in grote saamhorigheid gedeeld en hulp wordt indien nodig, over en weer geboden.