De veertienjarige Siri mag gedurende de winter bij haar vader, die mijningenieur is in Spitsbergen, blijven, terwijl haar moeder en zusjes naar Noorwegen teruggaan. Haar vader neemt haar mee de mijnen in, maar er worden ook lange skitochten gemaakt. Samen met haar vriendinnetje Beia beleeft ze de winter intens; later leert ze nog de dochter van een pelsdierjager kennen, die honderd kilometer verder aan een fjord woont. Ondanks deze afstand, bezoeken de meisjes elkaar over en weer, waardoor Siri in aanraking komt met de vele facetten van het afgesloten leven in Spitsbergen tijdens de winter.
Drie Deense mannen hadden vroeger een geheim verbond, waarbij zij zichzelf 'de drie mannen van ijzer' noemden. Claus Kaas, zoon van één van de drie, toont zich ook als een 'jongen van ijzer' als hij met de hulp van zijn vriend Søren, een man die zich onder valse voorwendselen op het landgoed van zijn moeder bevindt, weet te ontmaskeren. Voor hun ontdekking moeten zij eerst zware tochten als ossendrijver maken, terwijl zij ondertussen hun naspeuringen doen.