Opname: 2007, 2009
"Dit album bevat een selectie van belangrijke a capella koorwerken van Erkki-Sven Tüür. Voor de in 1959 geboren Estse componist zijn woorden en muziek nauw met elkaar verbonden. Het aantal lettergrepen in een woord, de positie van het tonisch accent en het woord als cultureel fenomeen met een bepaalde betekenis zijn van essentieel belang. Dit is te horen in het Kyrie van zijn Missa Brevis (2013) waar, als een spiraal, de meerstemmigheid aan het begin van het 'Christe eleison' overgaat in een akkoordstructuur, om vervolgens uit te monden in afzonderlijke stemmen bij het tweede 'Kyrie eleison'. Canticum Canticorum Caritatis (2020) is geïnspireerd op de brief van Paulus aan de Korintiërs. Tüür droeg dit werk op aan Endrik Üksvärav en Collegium Musicale, de uitvoerders op dit album." (...) (https://www.klassiek.nl/canticum-canticorum-caritatis.html)
"The music of Estonian Erkki-Sven Tüür (1959) bears some resemblance to that of Finnish composer Rautavaara in the immediacy of its appeal and the eclecticism. Tüür's Magma grew out of a request by Evelyn Glennie for a percussion concerto, but the composer opted for a symphony featuring a percussion soloist to emphasize the integrality of soloist and orchestra. The rhythmically and timbrally inventive percussion solo gives the piece an attractively colorful variety of textures and moods, and its tumultuous, organically evolving development makes the title entirely apt. Inquiétude du fini, for chamber choir and orchestra, and Igavik, for male choir and orchestra, somehow evoke the aesthetic of Arvo Pärt without sounding at all like Pärt. The Path and the Traces, for strings, is a tribute to Pärt, and contains some direct allusions to his music, but again, is distinctive and original. Tüür's colorful, evocative, and emotionally communicative music should find an appreciative audience." (S. Eddins, Allmusic)
Bevat ook: Concert, piano, orkest, 2006
"Estlander Tüür componeert sinds 2002 'vectorieel'. Beluistering van de beide werken die volgens de nieuwe methode zijn gecomponeerd, leert dat het gaat om een dubbellagige werkwijze. In "Salve Regina" is dat een bijna voortdurend eenstemmige zanglijn à la Arvo Pärt tegenover sneller bewegende akkoordblokken. In "Oxymoron" (ofwel 'inwendige tegenstelling') zijn dat glijdende strijkerskoralen onder stuiterende blazersakkoorden. het marimbaconcert "Ardor" (2001-02) is nog helemaal de vertrouwde Tüür: tomeloze energie gepaard aan intuïtieve muzikaliteit, zich van alles bedienend wat maar te pas komt. "Dedication" (1990) toont verwantschap met doorbraakwerk "Architectonics": minimal gecombineerd met seriële elementen met op de achtergrond de popmuziek waar hij zich in zijn jonge jaren mee bezighield. Een gevarieerde staalkaart, voortreffelijk gepresenteerd onder voorvarende directie van de jonge Olari Elts. Zoals altijd bij ECM zijn opname en toelichting perfect." (Siebe Riedstra, Luister; Waardering: 9)