Salif Keïta werd geboren in Djoliba (Mali). Hij werd verstoten door zijn familie en de maatschappij vanwege zijn albinisme, dat een teken is van pech in de Mandinka-cultuur. Hij verliet Djoliba en ging naar de hoofdstad Bamako in 1967, waar hij lid werd van de door de overheid gesponsorde Super Rail Band de Bamako. In 1973 voegde Keïta zich bij de band Les Ambassadeurs. Keïta en Les Ambassadeurs vluchtten vanwege politieke onrust in Mali in het midden van de jaren 1970 naar Abidjan, Ivoorkust en veranderden de bandnaam in Les Ambassadeurs Internationales. Deze band kreeg internationale reputatie in de jaren 70, en in 1977 ontving Keïta de Nationale Orde prijs van de president van Guinee, Sékou Touré. In 1984 verhuisde Keïta naar Parijs om een breder publiek te bereiken. Deze CD bevat nummers van de albums "Salif Keita, Kante Manfila & Les Ambassadeurs" en "Best Of Ambassadeurs".
"Kante Manfila was one of the founding members of Les Ambassadeurs du Motel Mali along with Salif Keita, cowriting many of the hits from the band. Now on his own, Manfila released his fourth solo album in 1995, Ni Kanu (Love). The songs advise in the context of every social topic possible in the range of the album: arranged marriages, materialism, lust for power, piety, truth, war, righteousness. The songs at times hold an almost Salif Keita-like sound to them in the vocals, and at times hold an almost Bruce Springsteen-like sound to them in the synthesizer work. The works are almost surreal in the quality of the production to meld electronic instrumentation with acoustic, along with the dreamy vocals and occasional guitar work that ranges almost to soukous (but only almost). For those that can bring themselves to enjoy Salif Keita's work, but perhaps find it a bit soft, or enjoy Youssou N'Dour's work, but perhaps find it a bit fast, Kante Manfila can probably fit the bill easily." (Allmusic).|
"In 1980 - pop, funk en reggae hadden wortel geschoten in de Malinese muziek - nam de Malinese sterzanger Keita met gitarist Manfila (beiden speelden in de Rail Band) een album op in een meer pure, akoestische stijl. Pas 25 jaar later wordt het uitgebracht. Naast Keita's karakteristiek-hoge zang klinkt Manfila's kora-achtige gitaarspel. Het mooist zijn de trompetsolootjes, die soms een lome, desolate sfeer oproepen. Wie die trompettist is, vermeldt deze karig gedocumenteerde cd helaas niet." (Parool)