The music of Mieczyslaw Weinberg is finally beginning to get the hearing it has long deserved. Weinbergs lifetime spanned the 20th century: born 1919 in Warsaw, he died 1996 in Moscow, in semi-obscurity. Along the way, his allies and supporters had included Dmitri Shostakovich, who considered him one of the great composers of the age. This double album with the Kremerata Baltica, recorded in Neuhardenberg and Lockenhaus, makes a good case for that claim. Effectively a portrait album, it begins with Weinbergs extraordinary Violin Sonata No. 3, brilliantly performed by Gidon Kremer, and proceeds from chamber music works (the Sonatina op. 46, the Trio op. 48) to strikingly-contrasting compositions for string orchestra, the graceful Concertino op. 42 inspired by the late-romantic idiom, and the adventurous Symphony no 10, bringing 12-tone rows and chordal structure into unexpected juxtapositions. (bron: ECM)
Op 18 november 2012 speelt het Valerius Ensemble Weinbergs Pianokwintet Op. 18 in het Muziekcentrum, Enschede. "The absurdity of Weinberg's neglect in Western Europe is underlined by his Piano Quintet, surely as brilliant and memorable as any written in the genre. No listener can be surprised at its wartime provenance, yet there are many pages of presumably ironic light-heartedness and military eupepsia to balance the air of gloom and introspection. It is impossible not to be reminded of Shostakovich by Weinberg's music. Yet his voice is as unique as that of his friend. The Cello Sonata is more melody-led, and a bit more optimistic, perhaps reflecting the Khrushchev Thaw that had taken place after Stalin's death - something that led to Weinberg's release from prison, where he was being held on charges of "Jewish bourgeois nationalism". The performers are uniformly impressive, matching technique with expressiveness. Sound recording is very good." (Musicweb International; voor complete tekst, klik op link)
"De Joods-Russische componist Mieczyslaw Weinberg (1919-1996) schreef zon 19 symfonieën. In de laatste 10 jaren van zijn leven voegde hij er nog 4 kamersymfonieën aan toe. Weinberg vluchtte na de Duitse inval in Polen uit zijn geboorteland naar de Sovjet-Unie en kwam in aanraking met de autoriteiten wegens de Joodse associaties in zijn werk. De hechte vriendschap met Dmitri Sjostakovitsj is ook in zijn prachtige kamersymfonieën te horen. Weinberg mist het cynisme en de ironie van Sjostakovitsj, maar verder liggen hun toon en spraak dicht bij elkaar. En dat is bijzonder want Weinberg baseerde zich in deze kamersymfonieën op strijkkwartetten die al in de jaren veertig ontstonden. Hij moet daar in de loop der jaren wat extra Sjostakovitsjkleur aan hebben toegevoegd, want zijn pianokwintet uit 1944, door Gidon Kremer en slagwerker Andrei Pushkarev bewerkt voor piano, strijkorkest en percussie, klinkt veel minder naar zijn mentor. Een mooi portret, door Kremerata Baltica op intense wijze vertolkt." (Paul Janssen, Klassieke Zaken)\n\nOnderscheiden met een Luister-10 in Luister mei/juni 2017.
"Dat Weinberg zich ongegeneerd tegen het voorbeeld van Sjostakovitsj aanschurkte blijkt duidelijk in de hier opgenomen Symfonie nr.5, op.67, die in 1962 werd voltooid. In dit vierdelige werk met zijn speelduur van drie kwartier keren duiken typische Sjostakovitsj-elementen op: de symfonische grandeur van het grote Mahleriaanse gebaar, het gematigd moderne, sterk emotioneel beladen idioom en de trefzekere orkestratie. Weinberg overtreft zijn idool echter niet: ondanks de onmiskenbare Schwung ontbreekt het aan de scherpte die Sjostakovitsj' muziek zo boeiend maakt, en dat geldt voor langzame en snelle delen. Toch zou het oneerlijk zijn Weinbergs muziek op deze gronden te diskwalificeren, omdat zij daarvoor eenvoudig te veel aantrekkelijks heeft. Hetzelfde geldt voor de Sinfonietta nr.1, op.41, een plezierig stuk waarin veel parallellen te vinden zijn met de Negende symfonie van Sjostakovitsj, zij het zonder diens bite." (JvG, Muziekweb)
Quator Danel speelde het Achtste Strijkkwartet van deze Pools-Russische componist april 2010 in het Enschedese Muziekcentrum. "Das 1946 entstandene sechste Quartett bildet einen der Höhepunkte in dem außergewöhnlichen kammermusikalischen oeuvre, das Weinberg während seiner frühen Sowjetjahre geschaffen hat. Die Ansprüche, die das Quartett an den Hörer stellt, übersteigen alles, was Schostakowitsch (oder Weinberg selbst) bis zu diesem Zeitpunkt an Quartetten geschrieben hatte. Es bewegt sich in einem symphonischen Rahmen, und sein Gesamtaufbau ist so flexibel wie die einzelnen Sätze selbst. Das achte Quartett von 1959 besteht aus einem einzigen, mehr oder minder deutlich dreigeteilten Satz. Das fünfzehnte Quartett von 1980 ist von allen Quartetten, die Weinberg geschrieben hat das experimentierfreudigste. Erneut musiziert das Quatuor Danel "mit nie nachlassender, oft geradezu bohrender Intensität, zugleich ungemein differenziert, mit beeindruckendem Farb- und Kontrast-Reichtum." (Klassik-Heute. 10/08)." (JPC)