Na de verdwijning van hun Oost-Duitse moeder in de vroege jaren '50 van de 20e eeuw en haar latere overlijden geloven een jonge Brits meisje en haar broer dat zij een spionne was.
Als een doofstomme jongen uitgehongerd en ziek aankomt bij een ziekenhuis in het naoorlogse Roemenië, ontfermt zijn vroegere speelkameraadje, dat nu verpleegster is, zich over hem.
Een visser brengt als eerste de winter van 1616-1617 door op een onbewoond eiland nabij Groenland.