"Ongelooflijk, wat Diana Damrau kan. Midden in razendsnelle notenregens schiet haar lenige sopraanstem zomaar naar een hoge c, d of es - zo licht en natuurlijk dat het lijkt alsof het haar geen enkele moeite kost. De aria's van Giacomo Meyerbeer op deze CD krijgen er vleugels van. Damrau zegt over Meyerbeer: 'Ik houd vooral van zijn vermogen de geest van de verschillende nationale muziekstijlen te raken.' Zij doet niet voor hem onder en verschiet van kleur als ze overschakelt naar een opera in een andere taal. De constante: hoe groot Meyerbeers historische thema's ook zijn, er is altijd weer de liefde die het verhaal terugbrengt naar een menselijke schaal. Op zulke momenten hoor je hoe bij Damrau, en ook bij het Orkest en Koor van de Nationale Opera van Lyon, een persoonlijke register wordt aangeboord. In het Duitstalige Ein Feldlager in Schlesien bijvoorbeeld - een nauwelijks bekend werk dat je na het beluisteren van deze CD onmiddellijk wilt leren kennen." (Biëlla Luttmer, Volkskrant: 5 uit 5 sterren)
"Eind 2012 waagde het Royal Opera House Covent Garden zich aan Robert le Diable, Meyerbeers 'grand opéra' in vijf bedrijven uit 1831. Doet de partituur soms opmerkelijk modern aan voor de tijd, dan is het libretto van Eugène Scribe vandaag vrij moeilijk in een boeiende theatervorm te gieten. Robert is de zoon van een sterfelijke vrouw en de duivel die er alles op zet om Roberts ziel in zijn macht te krijgen, wat uiteindelijk niet lukt. Hoe zet je de beruchte scene van de nachtelijke orgie, met uit hun graven opgestane nonnen en opgetrommelde demonen, tegenwoordig op het toneel? Bij het zien van de Londense productie lijkt het eerst alsof regisseur Laurent Pelly eigenlijk de draak wou steken met de opera, door de manier waarop hij de koren behandelde en het geheel inkleedde in mini-decors, belachelijke kostuums en schreeuwerige kleuren. Pas vanaf het derde bedrijf scheen Pelly het stuk de juiste 'grand opéra'-dimensie te geven. Dat doet gelukkig ook dirigent Daniel Oren." (Erna Metdepennighen, Luister)
"Here are 79 minutes of what likely is a three-hour opera, first produced at La Scala in 1822, staged in Florence four years later, and then not heard again. Opera Rara presents the entire libretto (as well as informative background material). The opera is filled with many great scenas and ensembles. In general the music is top-drawer Meyerbeerian bel canto: all the stops are pulled out, singers seem to be out-embellishing one-another for our benefit, and there's a general sense of grandeur. The performances are excellent. Manuela Custer is a fine mezzo without a break in her smoothly produced voice; her ease with coloratura is impressive. Equally so is bass Mirco Palazzi, who matches her phrase-for phrase and has a hearty, round tone. Soprano Laura Claycomb is bright-toned (up to a solid E-natural) and energetic. Giuliano Carella leads orchestra, chorus, and soloists as if this were a masterpiece, and a good time is had by all. Recommended." (Robert Levine, Classics Today; voor complete tekst: klik op link)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.