Rogier, zoon van een historicus wil iets bijzonders uitvinden. Uiteindelijk heeft hij iets bedacht en met dat idee gaat hij naar zijn vader. Zijn vader vindt zijn bedenksel eigenlijk geen uitvinding, maar wel knap bedacht. Rogier heeft namelijk verzonnen dat je ergens een dier voor een tijdje moet kunnen lenen en na een aantal weken weer kunt inwisselen voor een ander dier: een uitleendierentuin dus. Bij de directeur van Artis legt Rogier zijn idee uit. Maar helaas kan Rogiers plan volgens de directeur niet in de praktijk worden gebracht. Wel krijgt Rogier door zijn bemiddeling een giraffe van een circus te leen, dat door bepaalde omstandigheden geen voorstellingen kan geven. Tante Eugène, die tijdelijk de plaats van Rogiers moeder inneemt, past zich vlug aan en zo wordt de giraffe Julius een eerbiedwaardige logé. Door uitzendingen op televisie, die aandacht besteden aan Julius, krijgt de familie zo veel belangstelling dat het hinderlijk wordt. De familie en Julius trekken zich tenslotte terug op de Hoge Veluwe tot de circusdirecteur de giraffe weer komt ophalen.