Een vriendelijk, bejaard echtpaar uit Amsterdam besluit een Duits meisje uit een vluchtelingenkamp voor twee maanden in huis te nemen. Ursula is overweldigd door de overdaad die ze ziet en ze heeft grote moeite om zich aan te passen. Tot teleurstelling van Gerda, het achternichtje van het echtpaar, wil Ursula niet met haar spelen en blijft ze het liefst binnen bij tante Catootje. Pas wanneer ze naar school gaat, verandert Ursula langzamerhand in een gewoon kind, dat het heerlijk vindt om feestjes te vieren en veel van haar pleegouders gaat houden. Toch ziet ze uit naar het moment dat ze haar eigen ouders weer zal zien, als haar verblijf in Amsterdam eindigt.
De leden van het clubhuis 'Het Baken' organiseren een kermis, om geld op te halen voor het Poliofonds. Het geld wordt echter gestolen, waarna vijf jongens en een meisje samen met de politie op zoek gaan naar de dader. Na enige tijd komen ze op het spoor van de dief, die deel blijkt uit te maken van een smokkelaarsbende. Omdat één van de jongens van het clubhuis van de diefstal werd verdacht, wordt door hun ontdekking de naam van die jongen gezuiverd.