Verdere belevenissen van het Corsicaanse meisje Toni, dat op de boerderij van haar oom en tante uit de Achterhoek verblijft. Haar ezeltje Corso is met haar meegegaan naar Nederland en fungeert nu als blindengeleidehond voor haar blinde vriendinnetje Trieneke. Als deze met succes door een professor wordt geopereerd, krijgt Toni haar ezeltje weer terug.
Na de scheiding van de ouders van Cato, een vijftienjarig meisje, gaat haar broertje Nout bij haar vader wonen, terwijl zij aan haar egocentrische, manzieke moeder is toegewezen. Ze houdt het thuis niet uit en loopt weg en vindt onderdak bij een boer. Ze helpt met de oogst, maar komt in de tussentijd met onbetrouwbare individuen in aanraking. Door een omroepbericht vindt haar vader haar terug. Met veel liefde en aandacht weet hij haar weer op het rechte pad te krijgen en door de dochter van een kostjuffrouw, begint ze haar eigen tekortkomingen ook in te zien. Als haar vader een flat krijgt toegewezen, blijft ze voorgoed bij hem wonen.