Een jongeman groeit op op het idyllische landgoed van een rijke arts, waar hij als kind te vondeling is gelegd. De arts wil hem behoeden voor de materialistische buitenwereld en verbiedt hem het landgoed voor zijn eenentwintigste te verlaten.
Een jongeman die in harmonie met de natuur leefde, betreedt op zijn zesentwintigste voor het eerst de verstedelijkte samenleving en moet zich op straat weten te redden. Na het overlijden van zijn mentor probeert hij de wilde natuur van het landgoed waar hij opgroeide te beschermen.