Catalogus

De gemeentewet, opgehelderd door eene aanteekening, geput uit de officiele bij de wetgevende magt gewisselde stukken ... (1864)

Wat is plaatselijke belasting? (1852)

De Limburgsche kwestie (1848)

Proeve van onderzoek naar den aard der Koninklijke onschendbaarheid naar aanleiding der brochure "Onschendbaarheid de Konings" te 's-Gravenhage bij de Erven Doorman (1847)

Pleitrede voornamenlijk ten betoge, dat de koning niet wordt getroffen door het oordeel over eene daad van regering uitgesproken voor de Arrondissements-Regtbank te Zwolle in de buitengewone correctionele zitting van Zaturdag 3 Januarij 1846 (1846)

De wet op de onteigening ten algemeenen nutte van den 28 Augustus 1851, in hare beginselen en strekking toegelicht (1853)

Staatsregt van Nederland verzameling der staatsregtelijke organieke wetten, die, ten gevolge der gewijzigde grondwet van 1848, worden ingevoerd : opgehelderd door eene aanteekening (1851)

Bevat: Grondwet ; Kieswet ; Wet op het Nederlanderschap ; Provinciale wet ; Gemeente-wet ; Alphab. Register

De armenwet (1854)

De Grondwet opgehelderd door eene aanteekening, geput uit de officieele bij de wetgevende magt gewisselde stukken, en door verwijzing naar de verwante wetsbepalingen, ter verklaring van het verband waarin de artikelen der wet, zoo onderling als met de algemeene wetgeving staan (1851)

De provinciale wet opgehelderd door eene aanteekening, geput uit de officieele bij de wetgevende magt gewisselde stukken, en door verwijzing naar de verwante wetsbepalingen, ter verklaring van het verband, waarin de artikelen der wet, zoo onderling, als met de algemeene wetgeving staan voorafgegaan door een beredeneerd overzigt van het stelsel der wet omtrent de voornaamste daarin vervatte onderwerpen (1850)

De gemeentewet opgehelderd door eene aanteekening, geput uit de officieele bij de wetgevende magt gewisselde stukken, en door verwijzing naar de verwante wetsbepalingen, ter verklaring van het verband waarin de artikelen der wet, zoo onderling als met de algemeene wetgeving staan (1851)

De kieswet, opgehelderd door eene aanteekening, geput uit de officiële bij de wetgevende magt gewisselde stukken, en door verwijzing naar de verwante wetsbepalingen, ter verklaring van het verband waarin de artikelen der wet, zoo onderling als met de algemeene wetgeving staan (1850)