Catalogus

De benamingen voor de geit in Oost-Nederland

In : Driemaandelijksche bladen / Vereeniging tot Onderzoek van Taal en Volksleven in het Oosten van Nederland, Deventer en Rijksuniversiteit te Groningen, Groningen. Nedersaksisch Instituut : 53(2001) 1-4, 71-82

Woordenboek van de Limburgse dialecten. I. Agrarische terminologie, Afl. 8, Landerijen algemeen, akkerland, weiland, grond en grondsoorten, wegen en paden, ontginnen en niet-seizoengebonden arbeid, hekwerk, afrastering en omheining (2004)

Woordenboek van de Limburgse dialecten. II.: Niet-agrarische vakterminologieën. Afl. 12, Houtzager, timmerman, meubelmaker, rad- en wagenmaker, kuiper, klompenmaker, mandenmaker (2001)

Woordenboek van de Brabantse dialecten. Dl. III: Algemene woordenschat. Inleiding ; Klankgeografie van de Brabantse dialecten (2000)

Zwischen Niederdeutsch und Niederländisch Die dynamik der Ostniederländischen Sprachlandschaft

In : Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung / Verein für Niederdeutsche Sprachforschung : (1991) bd.114, 108-133

Woordenboek van de Limburgse dialecten. I, Agrarische terminologie. Afl. 6: Boerderij, bedrijfsgebouwen (1995)

Woordenboek van de Limburgse dialecten. II., Niet-agrarische vakterminologieen. Afl. 10: Schoenmaker, zadelmaker/gareelmaker (1994)

Woordenboek van de Limburgse dialecten. I, Agrarische terminologie. Afl. 9: Het paard (1994)

Woordenboek van de Limburgse dialecten. I, Agrarische terminologie. Afl. 5: Verbouw van knol- en andere gewassen (1994)

Woordenboek van de Limburgse dialecten. II, Niet-agrarische vakterminologieen. Afl. 8: Pottenbakker, steenbakker, pannenbakker, gresbuizenindustrie (1994)

Woordenboek van de Limburgse dialecten. I, Agrarische terminologie. Afl. 4: Verbouw van graangewassen (1992)

Woordenboek van de Limburgse dialecten. I, Agrarische terminologie. Afl. 3: Weidebouw (1991)