Hoofdpersonen in dit boek zijn een jongen en zijn invalide oom die onafscheidelijk van elkaar zijn. Zo onafscheidelijk dat ze Ef en Gé genoemd worden, naar de opvolgende letters uit het alfabet. Oom Gé heet eigenlijk Gerardus, maar dat werd van het begin af aan al afgekort tot Gé. Ef heet eigenlijk Steven, wat Steffie werd, daarna Effie en toen hij ouder werd, kortweg Ef. Oom Gé vertelt Ef veel over vroeger toen de oude binnenstad nog niet door een bombardement was weggevaagd en je nog overal paarden, paardensmederijen en stalhouderijen zag. Oom Gé weet alles van paarden en daarom kan hij Ef van alles over paarden én over de stad vertellen, als ze samen op pad zijn.