"Dit opnieuw door Danger Mouse geproduceerde album is het logische vervolg op "El Camino", dat op zijn beurt weer een duidelijke follow-up was van "Brothers". En ook wordt steeds duidelijker dat er een Black Keys is vóór "Brothers" en die van erná. Of is er een Black Keys vóór en ná producer Danger Mouse? In elk geval is The Black Keys nog steeds een band die er toe doet. Vanwege "Turn Blue". Minder succesvol was het huwelijk van Dan Auerbach en dat heeft vooral tekstueel zijn weerslag gehad op het album. Maar ellende is blijkbaar een goede voedingsbodem voor creativiteit, want als de Auerbachs geen sores hadden gehad dan had dat waarschijnlijk een ander album geleverd. Nu is het een gedragen en evenwichtige plaat. En ook nog eens vernuftig geproduceerd. Zonder dat het gepolijst of te glad klinkt. De oefenhoksound van de eerste albums klonk ook sympathiek, maar ook innovatieve aandacht voor hoe het allemaal moet klinken hoort ook bij de groei van een band." (Ron de Joode, WrittenInMusic; 4 uit 5 sterren)
"Na de wereldtournee volgend op Turn Blue (2014) verklaarde The Black Keys zanger en gitarist Dan Auerbach dat hij zó vervreemd was geraakt van het muzikantenbestaan, dat hij gedachteloos voor enorme menigtes kon spelen. Na een pauze van liefst vijf jaar waarin Auerbach onder meer zijn tweede soloalbum Waiting On A Song uitbracht is de vraag dus vooral of de focus terug is. De boodschap van de simplistische albumtitel en dito hoes (een afbeelding van een elektrische stoel) lijkt dit in elk geval te suggereren, evenals de brute openingsriff van Shine A Little Light. In Lo/Hi en Walk Across The Water schurken Auerbach en drummer Patrick Carney behaaglijk aan tegen de ook al behoorlijk elementaire rock van ZZ Top. Maar in een tof liedje als Tell Me Lies klinken The Black Keys toch ook verrassend subtiel. Zodanig dat je vermoedt dat de aanhalingstekens rond Lets Rock er niet voor niets staan." (RME, Muziekweb)
"Het losse spelplezier van het vorig jaar uitgebrachte Delta Kream keert terug op Dropout Boogie, dat vooral puntige rootsy rocksongs bevat met altijd pakkende melodieën en (poppy) refreinen. Dat is op zich niet verrassend, maar de plaat straalt onmiskenbaar een hernieuwde frisheid uit. The Black Keys laten in tien vrij korte no-nonsense-stukken horen wat ze kunnen en leuk vinden: groovy rootsrock met hitpotentie (Wild Child, Your Team Is Looking Good), smeuïge boogierock (For The Love Of Money, Burn The Damn Thing Down), soul (How Long, It Ain’t Over) en blues (Happiness, Didn’t I Love You). Southern vibes zijn alom aanwezig en het gitaarwerk van Auerbach is altijd smakelijk. In Good Love krijgt hij assistentie van Billy Gibbons, en Greg Cartwright van Reigning Sound schreef aan meerdere songs mee. Met het aanstekelijk luchtige Dropout Boogie luiden The Black Keys overtuigend hun derde decennium in." (Oor)|
"Bluesrock uit de garage, het midden houdend tussen White Stripes en de knauwende, ronkende Mississippi-blues waarmee hun platenlabel Fat Possum zich profileerde. Slechts 2 bandleden: zang, knerpend-harde gitaar en een minimaal drumstel." (VK)
"Toen Ike Turner in 2007 overleed, werkten Dan Auerbach en Patrick Carney net met Danger Mouse (Gnarls Barkley, Gorillaz) aan songs voor diens nieuwe CD. Het werkterrein werd toen verlegd naar deze opvolger van "Magic Potion" (2006). De combi tussen het prettig gestoorde duo en de veelzijdige geluidstovenaar lijkt misschien vreemd, maar 't resultaat is verbluffend goed. Hoewel er nog de nodige powergitaarriffs voorbijkomen, is stilistisch de breedte gezocht en is de sound meer gelaagd. Naast het vaste drums-gitaar-zang-patroon horen we o.a. toetsen, fluit en banjo, terwijl Marc Ribot en Patricks oom Ralph Carney (die ooit met Tom Waits speelden) een belangrijke bijdrage leveren. En de 18-jarige alt. countryfolksensatie Jessica Lea Mayfield schittert in het hartverscheurende duet "Things Aint Like They Used To Be". Danger Mouse heeft een goed oor voor detail en beperkt zich tot ornamenten die een onmiskenbare meerwaarde vormen, zonder de rauw basale oorsprong geweld aan te doen. Petje af." (M. Haerkens, Oor)
Tweede album voor het Fat Possum-label, uit 2004; opvolger van doorbraakalbum "Thickfreakness". Gitaar/drum-duo dat elementaire, rauwe garagerock maakt die met veel bravoure voor het voetlicht wordt gebracht.
Live-concert uit de tournee ter ondersteuning van het derde album "Rubber Factory", opgenomen in Sydney, Australië, 2005. Het duo bewijst met slechts twee man toch een volvet live-geluid te kunnen neerzetten met bluesy garagerock die uitstekend past bij de smerige elementaire blues die normaliter op het Fat Possum-label verschijnt (remember R.L. Burnside?). Deze uiterst complete DVD bevat niet alleen een complete concertregistratie, maar ook interviews met de beide heren (in een soort kruisverhoor krijgen ze dezelfde vragen voorgelegd, wat een amusant schouwspel oplevert) en videoclips.
Klik hier om cookies te accepteren zodat de vertaalmodule kan worden geladen. Het kan zijn dat je de pagina moet herladen.