Camerata Trajectina is gespecialiseerd in Nederlandse muziek vanaf de Middeleeuwen tot en met de 17de eeuw. De Tachtigjarige Oorlog en de godsdiensttwisten zijn vaste thema's voor dit ensemble. Zo verzorgde het programma's met religieuze liederen van protestantse sectes als de Doopsgezinden en de Remonstranten. 'Zingende Zwanen' gaat over de rooms-katholieken, die in de 17de eeuw uit het openbare godsdienstleven waren verdreven. Priesters hadden hetmoeilijk in deze tijd. Tot hen behoorde pastoor Jan Baptist Stalpart van der Wiele (1579-1630), die ondermeer de zielzorg had over de religieuze vrouwen van het Delftse Begijnhof. Om deze vrouwen te sterken schreef Stalpart liederen over heiligen uit vroeg-christelijke tijden, die eveneens in de verdrukking hadden geleefd. Zoals over St. Cecilia, die haar maagdelijke staat wist te behouden doordat ze in haar huwelijksnacht ineens afschuwelijk behaard bleek te zijn. En natuurlijk over St. Nicolaes, de vrijgevige heilige van kinderen en scholieren. (HJ, muziekweb)
Theatermuziek uit de Gouden Eeuw 1600-1650, bij stukken van P.C. Hooft, J.H. Krul, J. van den Vondel en J.J. Starter, gereconstrueerd door Louis Peter Grijp, artistiek leider van Camerata Trajectina.
Opname: 1995
Rembrandt mag dan Leidens beroemdste kunstenaar zijn, Cornelis Schuyt is ongetwijfeld de grootste musicus die de stad heeft voortgebracht. Samen met zijn vader bespeelde Schuyt de orgels van de Pieterskerk en de Pancraskerk (Hooglandse kerk). Zijn vader was waarschijnlijk ook zijn metgezel toen Schuyt in zijn jonge jaren een beslissende studiereis naar Italië maakte. De reis was mogelijk gesubsidieerd door het Leidse stadsbestuur. Italië drukte voorgoed een stempel op Schuyts muziek. Zo componeerde Schuyt twee bundels Italiaanse madrigalen tegenover slechts één Hollandse bundel. Veel van deze madrigalen hadden te maken met huwelijken van Leidse notabelen. Het eerste boek met Italiaanse madrigalen droeg Schuyt op aan de bestuurders van de stad. De bundel bevat o.a. twee lofzangen op eiden, waaronder het openingsmadrigaal O Leyda Gratiosa (O bevallig Leiden). Van Schuyts Hollandse madrigalen zijn niet alle stemboeken overgeleverd. (HJ)|
In de 16e eeuw schreven componisten uit de Lage Landen bij voorkeur op Franse en Italiaanse teksten. De Antwerpse uitgever Tylman Susato was deze trend een doorn in het oog. In zijn "Ierste musyck boexken" riep hij zijn landgenoten op om vooral van de eigen taal gebruik te maken. Volgens musicoloog Louis Peter Grijp vond Susato's idealistische oproep waarschijnlijk niet veel navolging, want geen van Susato's uitgaven is herdrukt. Niettemin verscheen in 1554 een soortgelijke bundel in Maastricht: het zogenaamde Maastrichts liedboek met de titel "Niewe duytsche liedekens". Deze door Jacob Baethen uitgegeven bundel bevatte meerstemmige liederen van Ludovicus Episcopius, Clemens non Papa en anderen. Dit liedboek is nooit zo bekend geworden, omdat van de stemboeken het boek met de sopraanpartij verloren is gegaan. Op de cd die Camerata Trajectina heeft gewijd aan dit Maastrichts liedboek zijn de verloren partijen gereconstrueerd door Louis Peter Grijp en Nico van der Meel. (...)
"De door Busken Huet al in de 19de eeuw verguisde moralist Jacob Cats moge dan inderdaad een burgermoraal gepredikt hebben die niet van deze tijd is; het was wél de moraal van zijn eigen periode, de Gouden Eeuw, en hij verwoordde zijn boodschap met een aanstekelijke zeggingskracht. De Klaghende Maeghden, bevattende de klachten van vrijers en vrijsters, getroffen door de pijlen van Amor, krijgen de raad kuis te zijn, niet met veel oudere of jongere partners te huwen, en ook niet beneden hun stand. Cats was bij leven bijzonder populair en zijn verzameld werk stond vaak naast de Statenbijbel in de kast. Zijn liederen werden gezongen op Franse wijzen die meestal voor veel luchtiger teksten geschreven waren. Camerata Trajectina, dat op het gebied van de Nederlandse muziek van een paar eeuwen geleden een naam heeft op te houden, voert een overtuigend pleidooi voor dit vergeten erfgoed, met geacheveerde bijdragen van vocale solisten, instrumentalisten en ensembles." (Frits Ham, Luister; waardering 4 uit 5 sterren)
De ondertitel van deze interessante CD luidt: Liederen van en voor Maria Tesselschade. Zij was de dochter van de bekende Amsterdamse koopman-dichter Roemer Visscher. Jaarlijks reisden vrienden van P.C. Hooft naar het kasteel te Muiden (vooral de zomerpartijen waren erg geliefd) om elkaar te vermaken met conversatie, elkaars literaire werken en muziek. Maria Tesselschade kwam er vaak en vormde voor velen een inspiratiebron, ook omdat ze zelf zong en teksten schreef. Op deze CD staan verzamelde werken uit die "Muiderkring". Camerata Trajectina heeft zich gespecialiseerd in de Nederlandse muziek uit de Gouden Eeuw en herdenkt met deze CD de 400e geboortedag van Maria Tesselschade. (L.W.)
"De Spaanse Successieoorlog (1700-1714) leverde talloze veldslagen en belegeringen in Europa op waarbij Frankrijk en Sperhandelingstafel in Utrecht wat uitmondde in de Vrede van Utrecht. Louis Peter Grijp hoogleraar liedcultuur en artistiek leider van Camerata Trajectina (Utrechts Muziekgezelschap) heeft een groot aantal liederen en muziek uit deze periode gevonden. Dit mondt uit in 34 liederen en marsen die werden gebruikt bij het vieren van feest of een gedenkwaardig moment. Onooglijke liedjes worden omgevormd tot dansen of triomfmarsen. Een fraai gedocumenteerd boekwerk vertelt over deze periode. Elk lied of mars wordt voorzien van interessante achtergrond informatie. Kortom een prachtig document om het belang van de Vrede van Utrecht te duiden. Ook al kwam de Republiek er bekaaid van af. Het vredesverdrag werd als een groot succes gevierd!" (Wil Zenhorst, Platomania)
"Van 1602 tot 1795 bezat de VOC het Nederlandse monopolie voor handel op Azië. Er gingen soms muzikanten mee aan boord of matrozen die viool, fluit, hobo of bas speelden. Wanneer men een inheemse vorst gunstig wilde stemmen werden muzikanten met geschenken vooruitgestuurd. De matrozen zongen onder het werk aan boord. Met name het halen van de touwen en het hieuwen van het anker werd ritmisch begeleid. Bij het wisselen van de wacht zong men kwartierliederen. Bij het gebed werd er door de hele bemanning een psalm gezongen. Naast dergelijke functionele en ceremoniële muziek, van hogerhand verordonneerd, zong de bemanning ook voor eigen vermaak. Veelal zelf gedichte zeemansliedjes weerspiegelen de leefwereld van de mannen vanaf het moment dat ze aanmonsterden en afscheid namen van de geliefde. Ze werden gedrukt op liedblaadjes of in liedboekjes, zoals de Matroosen vreught (1696), De Vrolyke Oost-Indische Wellekomst-Drinker (ca 1740) en De Oost-Indische Theeboom (1767)." (uit de toelichting door Louis Peter Grijp)
Opname: 1996
Klik hier om cookies te accepteren zodat de vertaalmodule kan worden geladen. Het kan zijn dat je de pagina moet herladen.