"Beide concerten werden (in 1959 en 1966) gecomponeerd voor Mstislav Rostropovitsj, die ook meedacht over het definitieve resultaat. Natuurlijk gaf hij technische adviezen, maar toch geldt Sjostakovitsj Eerste als een van de moeilijkste celloconcerten die er zijn. De schijnvrolijkheid van het eerste deel, met het DSCH-thema in een quasi-opgewekt dansritme, is typisch Sjostakovitsj. Dit energieke concert is populair en het wordt veel vaker gespeeld dan het tweede, maar dat sla ik nog hoger aan. De naar binnen gekeerde, zoekende en tastende sfeer van dat indrukwekkende concert kerft in de ziel. Je kunt het aan Valery Gergiev en zijn Petersburgse orkest overlaten om die sfeer tot klinken te brengen. Dat Capuçon een begenadigd kamermuziekspeler is, kun je goed merken aan zijn prachtig ingetogen spel in het tweede concert. Maar ook de virtuoze en extraverte kanten van het eerste zijn bij hem in de beste handen. Capuçon en Gergiev - voor deze muziek een gouden combinatie." (Gerard Scheltens, Klassieke Zaken)
Aan de hand van dirigent Valeri Gergiev - meestal geïnterviewd in een taxi - reizen we door de grote symfonieën van Sjostakovitsj. In deze prachtige film van Larry Weinstein wordt gesproken met vrienden en collega´s van de componist, en ervaren we hoe muziek een wapen is geweest tegen de Stalin-terreur. Bovendien duiken we onder in een archief van zwart/wit-propaganda en ingekleurde speelfilm, en ontmoeten we Sjostakovitsj spelend achter de piano, of sprekend voor een microfoon. Prachtig zijn de scènes waarin de muziekvoorbeelden aan de piano overgaan in de indrukwekkende studio-opnames van ons eigen Radio Filharmonisch Orkest. De 4de t/m de 9de symfonie geven een uiterst divers, maar altijd indringend beeld van de vele facetten van oorlog en Sovjetoverheersing en het persoonlijke gevecht van een groot artiest tegen de geestelijke onderdrukking. (bron: Bergmann) Audiofragmenten uit genoemde symfonieën, gespeeld door het Rotterdams Filharmonisch Orkest en het Kirov Orkest, o.l.v. Gergjev, zijn bonus features.
"It has taken Mariss Jansons more than 15 years to complete his Shostakovich cycle. When he made the first recordings, of the Sixth and the Ninth in 1991, he was busy transforming the Oslo Philharmonic into a world-class band, while the most recent ones, of the 3rd and 14th with the Bavarian Radio Symphony, date from 2005, a year before the release of this box set. Jansons is currently in charge of the Royal Concertgebouw in Amsterdam, though that is not among the line-up of no less than eight orchestras represented in this set - an impressive list that also includes the Berlin, Vienna, St Petersburg and London Philharmonics, the Pittsburgh Symphony and the Philadelphia Orchestra. Despite their cosmopolitan variety, there is a remarkable consistency about the performances, a reflection of Jansons's uncomplicated gifts as a conductor, his wonderfully lucid grasp of musical architecture and unfailing knack of getting orchestras to deliver precise, vivid playing." (Andrew Clements, The Guardian; 4 uit 5 sterren)
Twee filmsuites van Sjostakovitsj. Met De Horzel (1955) dat een episode uit de Italiaanse vrijheidsstrijd anno 1840 beschrijft, liet Sjostakovitsj weer een ander muzikaal gezicht zien: hij kon kennelijk ook heel romantisch en melodieus uitpakken. Vijf Dagen Vijf Nachten (1961) is geschreven in Dresden, waar de componist de puinhopen zag van de bombardementen van de geallieerden.
'Veel atmosferischer, minder melodieus en vooral nogal duister van klankbeeld zijn de scores voor Hamlet (1964) en King Lear (1970). Vooral King Lear heeft meer weg van zijn kamermuziek dan van zijn symfonische werk en beide scores weerspiegelen de ontwikkeling die Sjostakovitsj ook in zijn gewone werk de laatste tien jaren van zijn leven doormaakte'. (www.score-magazine.nl) De filmmuziek voor Vijf Dagen, Vijf Nachten schreef Sjostakovitsj in Dresden, waar hij de puinhopen zag van de bombardementen van de geallieerden.
"Sjostakovitsj had het verhaal van de in haar huwelijk teleurgestelde koopmansvrouw gelezen in een heruitgave van Nikolaj Leskovs novelle Lady Macbeth van Mtsensk, met illustraties van Boris Koestodijev. De opera beging de affaire tussen de verveelde Katarina en de arbeider Sergej. Om de relatie geheim te houden vermoordt Katarina haar tirannieke schoonvader, en uiteindelijk ook haar echtgenote. Het verdonkeremanen van de lijken en de bruiloft tussen Katarina en Sergej maken van het verhaal, zoals gezegd, een zwarte komedie. Veel serieuzer is de verbanning naar Siberië, waar Sergej Katarina bedriegt, waarna Katarina haar rivale uit de weg ruimt."(Muziekweb)
Rudolf Barshai (1924-2010) was niet alleen een toonaangevende Russische dirigent en violist maar ook de eerste bewerker van een aantal strijkkwartetten van Dmitri Sjostakovitsj. Hij bewerkte het derde strijkkwartet tot symfonie voor strijkers en houtblazers (opus 73a). Het tweede stuk op deze cd is een bewerking van de Sonate voor altviool en piano, Op. 147, geschreven door altviolist Vladimir Mendelssohn, die uiteraard de solopartij voor zijn rekening neemt. "It is one of the most compelling recordings of the work ever made in any form. In the enlarged Viola Sonata, Mendelssohn has the faith of the true believer plus all the fervor that comes with being the soloist". (James Leonard, Allmusic).
Shostakovich trok zijn Vierde symfonie nog voor de première terug en het valt makkelijk in te zien waarom: Stalin zou het werk hebben verboden. Het is namelijk een symfonie die is vervuld van een enorme bitterheid en woede, gekruid met dissonanten, rauwe spotternij en akelig ongemak. Kortom het toonbeeld van wat een Sovjet symfonie niet hoort te zijn, maar tegelijkertijd het boordevolle vat waaruit veel van de veelbewogen dubbelzinnigheden van s componisten latere stijl werden geput. Het werk vraagt om een verklanking die risicos neemt en die niet schroomt de luisteraar te verontrusten en angst aan te jagen. (...) Van de niet-Russen zijn het vooral Rattle, Jansons, Haitink en Järvi die blijvend met mooi divers georiënteerde opvattingen overtuigen. (Bron: Jan de Kruijff, Musicalifeiten).
Aan het eind van de jaren zestig vorige eeuw was Shostakovich een zieke en gekwelde man. Het leek in 1969 of zijn van de dood vervulde symfonie nr. 14 zijn laatste zou zijn. Maar als grote verrassing ontstond in 1971 zijn Vijftiende in de optimistische toonaard A-groot maar ook met merkwaardige citaten uit Rossinis Ouverture Guglielmo Tell en Wagners Ring plus aanhalingen uit eigen werk en zijn favoriete DSCH motto (D, Es, C, B). Rossini klinkt vrolijk, veerkrachtig, Wagner diep en duister. Maar wat had het te betekenen? Later gaf de componist wat toelichting. Hij zei bijvoorbeeld dat het eerste deel zich s nachts in een speelgoedwinkel afspeelt wanneer het speelgoed tot leven komt, maar de verdenking blijft dat het werk andere duistere geheimen heeft. Bij Neeme Järvi met zijn opvallend goede Zweedse orkest (zoals gewoonlijk zijn de strijkers beter dan de blazers) zijn het de versluierde Mahler-b en Wagner invloeden die veel aandacht krijgen. (Jan de Kruijff, Musicalifeiten).
Het Residentie Orkest in Den Haag, in het buitenland bekend als The Hague Philharmonic, is een Nederlands symfonieorkest dat in 1904 is opgericht door Henri Viotta. De naam slaat op het feit dat Den Haag de residentie (regeringszetel) is van Nederland. Als sterke punten van dit orkest beschouwen velen de "fluwelen" strijkersklank en het feit dat de aanvoerders van de diverse orkestgroepen nationaal en internationaal ook als solist van zich laten horen. Dirigent Yevgeni Svetlanov (1928-2002) was van 1992 tot 2000 chefdirigent van het orkest. Svetlanov is door de internationale muziekkritiek qua interpretatiekracht en status op een lijn gesteld met generatiegenoten als Kiril Kondrasjin en Gennadi Rozjdestvenski. Hij sprak geen woord buiten het Russisch en repeteerde met buitenlandse orkesten vaak in twee woorden: "kaputt" en "gut". Svetlanov tilde het RO naar een hoger plan, ook omdat het orkest behoefte had aan discipline. Svetlanov voerde het grote Russische symfonische repertoire uit. (Bron: Wikipedia).