"Het City of Birmingham Symphony Orchestra is vaak in zee gegaan met nog onbekende dirigenten, te beginnen in 1979 met de 24 jaar oude Simon Rattle. De meest recente benoeming is die van Mirga Grainyte-Tyla. Slechts een half jaar na haar debuut met het CBSO werd haar de functie van vaste dirigent aangeboden. Haar eerste album voor Deutsche Grammophon bevat twee symfonieën van Mieckzyslaw Weinberg, waaronder de omvangrijke Kaddish symfonie (nr.21). Weinberg - geboren in Warschau - verloor zijn gehele familie in de Tweede Wereldoorlog. Zelf was hij naar Rusland gevlucht, waar een antisemitische campagne hem bijna fataal werd. Het was slechts dankzij de dood van Stalin en de steun van zijn vriend Sjostakovitsj dat hij vrij kwam. De Kaddish symfonie (1991) behoort tot Weinbergs laatste werken. De symfonie is een indrukwekkende combinatie van rouwbeklag en bekentenismuziek." (HJ, Muziekweb)
De toelichting van Wolfgang Sander in het booklet verwijst naar een scène uit Weinbergs opera De Passagier. Een kampbewaarder in Auschwitz beveelt een violist om een Weense wals te spelen. In plaats daarvan speelt de violist de hoogstaande Chaconne van Bach, als protest tegen de barbaarsheid. Weinberg - geboren in Warschau - verloor zijn gehele familie in de Tweede Wereldoorlog. Zelf was hij naar Rusland gevlucht, waar een antisemitische campagne hem bijna fataal werd. Het was slechts dankzij de dood van Stalin en de steun van zijn vriend Sjostakovitsj dat Weinberg vrij kwam. Weinberg voltooide zijn Eerste Sonate voor Viool in 1964, kort voordat hij aan de opera De Passagier begon. De Tweede Sonate ontstond in 1967, een jaar voor de voltooiing van de opera. De Derde Sonate (1979) droeg hij op aan de nagedachtenis van zijn vader. Gidon Kremer veronderstelt dat de sonate de uitdrukking is van Weinbergs familiegeschiedenis. (HJ)
"De Pools-Joodse Rus Mieczyslaw Weinberg (1919-1996) is nog steeds niet zo bekend als zijn werk eigenlijk verdient. Dmitri Sjostakovitsj rekende hem tot een van de zeer weinige tijdgenoten die hij kon waarderen en hij hielp Weinberg, die in 1939 na de Duitse invasie uit Polen naar Rusland vluchtte, in 1943 ook aan een goed onderdak in Moskou. Net als Sjostakovitsj zou Weinberg een groot deel van zijn leven problemen houden met de autoriteiten. In 1968 schreef hij zijn 24 preludes voor cello solo voor Mstislav Rostropovitsj. Korte, suggestieve, haast aforistische werken die vele hints in zich droegen waar de machthebbers aanstoot aan zouden kunnen nemen. Vandaar dat Rostropovitsj de werken nimmer durfde te spelen. Violist Gidon Kremer heeft deze moderne Russische cellobijbel nu bewerkt voor viool en op zijn eigen magistrale wijze opgenomen. De 24 preludes zijn ook op viool even beklemmend als ontroerend en vormen een schitterend dagboek van angst, hoop en verlangen." (www.klassiekezaken.nl)
Weinberg componeerde de Derde Symfonie in 1949. Dat was de ruwweg de periode waarin vooraanstaande Russische componisten zoals Sjostakovitsj en Weinberg uit de gratie waren geraakt bij de Sovjet autoriteiten. De autoriteiten verlangden opgewekte muziek van hun componisten, à la de denkbeeldige 'ode aan een tractor' (aldus een sneer in de musical Silk Stockings). Weinberg had kennelijk aan de verwachtingen voldaan, want de partituur kwam door de censuur. Bij een doorloop werd de symfonie echter alsnog zwaar bekritiseerd, waardoor het werk pas in 1959 zijn eindstadium bereikte. Eén van de mooiste momenten is het Wagneriaanse slotakkoord van het eerste deel. Die mysterieuze nachtelijke sfeer wist Weinberg ook op te roepen in het openingsdeel van de Zevende Symfonie, waar de klanken van de strijkers atypisch worden in- en uitgeleid door een klavecimbel. Weinberg had zich postuum geen betere advocaat kunnen wensen dan dirigent Mirgan Grazinyte-Tyla. (...) (HJ)|
De Russische dirigent Kirill Kondrashin was al in de jaren '70 een geliefd gastdirigent in Amsterdam. Het moet dan ook een vreemde ervaring voor alle betrokkenen zijn geweest toen deze internationale grootheid in 1978 als politiek vluchteling in een Amsterdamse politiecel belande. Al vrij snel werd hij benoemd tot vaste dirigent naast Haitink. Even leek het erop dat hij Rafael Kubelik zou opvolgen als dirigent van het orkest van de Beierse omroep. Hij overleed echter voortijdig, nadat hij kort daarvoor een uitvoering van Mahlers Eerste Symfonie had geleid.
Het gouden sleuteltje is een Russisch ballet in zes scènes op muziek van Mieczysaw Weinberg. Weinberg schreef de muziek in 1955. Het balletgezelschap van het Nemirovitsj-Damsjenkotheater wilde het echter niet uitvoeren. Weinberg bewerkte het vervolgens in 1961. Het ballet werd toen wel uitgevoerd op 10 juni 1962. In 1964 recyclede Weinberg de muziek naar vier suites, zodat de muziek los van het ballet zelf uitgevoerd (en uitgegeven) kon worden. Het gouden sleuteltje is gebaseerd op de roman Het gouden sleuteltje of de avonturen van Boeratino van Aleksej Nikolajevitsj Tolstoj uit 1936. Het is een verhaal dat veel weg heeft van Pinokkio. Het handelt over een houten pop met lange neus.
Klik hier om cookies te accepteren zodat de vertaalmodule kan worden geladen. Het kan zijn dat je de pagina moet herladen.