24 april 2023

“Taal is een doe-vak”  

“Taal is een doe-vak”  
Klik op de foto voor een vergroting

De Nijmeegse Tineke Honingh schrijft kinderboeken en stripscenario’s. Via de schrijverscentrale komt ze ook op scholen. Hier neemt ze kinderen van jong tot oud mee op reis door de grenzeloze wereld van taal. Enthousiast vertelt ze over haar vak. In je verbeelding kan alles. “En zodra je het creatieve brein hebt aangezet, kan iedereen schrijven.”  

Door: Elsebeth Hoeven / foto: Monique Uijen 

Tineke heeft een aantal kinderboeken op haar naam staan, vorig jaar was Elke dag Broerdag themaboek bij de Kinderboekenweek. Haar stripscenario’s vind je terug in Wild van Freek. Een schrijver in de klas is een leesfeest voor de leerlingen, is Tinekes ervaring. “Het is leuk als een schrijver in de klas komt, kinderen hebben vragen. Je ziet een opleving in het lezen.” En als je lezen met schrijven combineert, leren ze veel over taal, weet Tineke. Daarom verbindt ze aan haar bezoek een of meer lessen waarin ze kinderen de beginselen van het creatieve schrijven bijbrengt. “Leesbegrip en -plezier creëer je ook door zelf te schrijven, door die ervaring leer je de structuur van een verhaal/ boek kennen.”  

“Als je kinderen structureel meer wilt laten lezen, moeten ze ook schrijven. Taal is een doe-vak. Je kan het WK voetbal volgen, maar nog geen meter spelen. Door het zelf te doen, snap je de regels beter. Zo is het ook met taal. Waarom doe je iets op die manier? Het nut van een hoofdletter en een punt merk je vanzelf.”  

Bubbelen 

Hoe krijgt ze kinderen aan het schrijven? Stap één, vertelt ze, is “het aanzetten van het creatieve brein”, daar haal je je inspiratie vandaan. Ze neemt boeken mee met een gemeenschappelijk onderwerp, bijvoorbeeld verhalen over een familiegeheim. “We praten met elkaar, hoe is dat bij jou? Wat zou een tof geheim zijn? Dan gaan we verzinnen, het ‘bubbelen’ begint.” Het inspireert om met elkaar ideeën te spuien. “Alleen achter een leeg wit vel is lastig, maar samen gaat goed. Na tien minuten brainstormen heeft iedereen een idee gehoord of al in het hoofd. En dan kunnen ze gaan schrijven.” Als stap één gepaard gaat met onrust in de klas is dat een goed teken, vertelt ze lachend. De kinderen zijn dan enthousiast en gaan ‘aan’. “Eerst bubbelen, dat moet. Daarna wordt het stil en hoor je de pennen glijden over het papier. Dat gebeurt altijd!”  

“Leerkrachten zeggen vaak: ‘Ze schrijven altijd over zombies’. Ook dan kan er iets moois ontstaan! Twee jongens wilden heel graag samenwerken in een verhaal over zombies. Toen schreef de een vanuit het perspectief vanuit het ene personage en de andere vanuit het andere personage. Geweldig hoe ze dat in een verhaal samenbrachten.”  

Van piepjong tot ouder 

Tineke geeft les aan kleuters tot en met tieners in zes vwo. Dat kan één workshop zijn, waarbij ze de nadruk legt op inspiratie. Of ze geeft een reeks van drie lessen over inspiratie, schrijftechniek en een vet einde. “Wil je een verhaal met een open einde, gesloten einde of een plottwist?” Ze “gaat helemaal los” bij een serie van tien tot dertien lessen. Bovenstaande onderwerpen komen aan bod, maar ze gaat dan ook met genres zoals stripscenario, poëzie en spoken word aan de slag.  

Ze gebruikt in haar lessen naast haar eigen boeken ook bundels van andere schrijvers. Voordat ze op een school komt, kijkt ze wat er in de bibliotheek op school staat. Ze neemt de boeken mee naar de les en gebruikt die als aanjager voor het schrijven. “Als je die boeken combineert met zelf schrijven, gaat het lezen leven.” Ook organiseert ze leesclubjes voor leerlingen van verschillende leeftijden en niveaus die hetzelfde boek graag willen lezen. “Dat zijn lesactiviteiten van vijftien minuten. Met thee en koekjes erbij, praten we met elkaar over dat boek. Dan zie je dat de leerling uit het vmbo-kader of het vwo wat anders in dat boek ziet. De een is meer gericht op het plot en de ander ziet juist de schrijftechniek. Iedereen haalt er voor zichzelf iets uit. Ze leren van elkaar.”  

Baas van de verbeelding 

In haar lessen creatief schrijven zijn maar twee regels. “Eén: schrijf punten en hoofdletters, dan kan ik het verhaal ook voorlezen. En twee: Jij bent de baas over jouw verhaal dus alles kan!”  


Je kunt de lessen van Tineke boeken via De schrijverscentrale 

Deel dit item